Het apparaat installeren en instellen > Netwerkconfiguratie
Bij het instellen van de DNS-server
In de volgende gevallen moet het IP-adres van de DNS-server (Domain Name System)
worden ingesteld.
•
Bij gebruik van de hostnaam met "DHCP" instelling op [Uit].
•
Bij gebruik van de DNS-server met IP-adres dat niet automatisch wordt toegewezen door
DHCP.
1
[▲] []-toets > [DNS-server] > [OK]-toets
2
[▲] []-toets > [Auto (DHCP)] of [Handmatig] > [OK]-toets
Als [Handmatig] is geselecteerd.
U kunt statische DNS-serverinformatie invoeren in de voorziene primaire en secundaire velden.
OPMERKING
U kunt een willekeurige waarde instellen tussen 000 en 255.
Gebruik de cijfertoetsen of druk op de toets [▲] of [▼] om een nummer in te voeren.
Gebruik de toets [◄] of [►] om de zone voor gegevensinvoer te verplaatsen.
BELANGRIJK
Start, na het wijzigen van de instelling, het netwerk opnieuw op via het systeemmenu
of zet het apparaat UIT en vervolgens weer AAN.
Raadpleeg de Engelse gebruikershandleiding
OPMERKING
Vraag vooraf het IP-adres aan uw netwerkbeheerder en houd deze bij de hand wanneer u
deze instelling wenst te configureren.
In de volgende gevallen moet het IP-adres van de DNS-server worden ingesteld op de
Command Center RX.
• Bij gebruik van de hostnaam met "DHCP" instelling op "Uit"
• Bij gebruik van de DNS-server met IP-adres dat niet automatisch wordt toegewezen door
DHCP.
Het IP-adres van de DNS-server instellen, raadpleeg het volgende:
Command Center RX User Guide
2-18