Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en
bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen
stickers.
1. Lees de Gebruikershandleiding.
1. Snelheid van de machine
2. Om de machine in te stellen op een lage snelheid, moet u
gas minderen en de snelheidsbegrenzer omhoog trekken.
3. Om de machine in te stellen op een hoge snelheid, moet u
het gaspedaal intrappen en de snelheidsbegrenzer omlaag
duwen.
1. Spuiten aan
104-7628
100-8458
100-8619
2. Spuiten uit
117–2718
1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de
transmissie.
2. Om de motor te starten, moet u plaats nemen op de
bestuurdersstoel, de rem intrappen, de schakelhendel in
de neutraalstand zetten en het contactsleuteltje op Motor
starten draaien. Vervolgens moet u de schakelhendel in de
gewenste stand zetten, het rempedaal laten opkomen en
de parkeerrem vrijzetten, en het gaspedaal intrappen totdat
de machine gewenste snelheid heeft bereikt.
3. Om de motor af te zetten, moet u het rempedaal intrappen,
de schakelhendel in de neutraalstand zetten, de parkeerrem
in werking stellen en het contactsleuteltje op Motor afzetten
draaien.
4. Schakelpatroon van schakelhendel
9
100-8454