EEN TEKEN-JE-EIGEN-KAART-TRAINING
GEBRUIKEN
Let op: Het bedieningspaneel moet zijn aangesloten
op een draadloos netwerk (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 21) om een
teken-je-eigen-kaart-training te gebruiken.
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde 14.
2. Selecteer een teken-je-eigen-kaart-training.
Druk op Create (maken) op het scherm om een
teken-je-eigen-kaart-training te selecteren.
3. Teken je kaart.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
training wilt tekenen door uw vingers over het
scherm te bewegen. Tik op het scherm om het
startpunt van uw training toe te voegen. Tik ver-
volgens op het scherm om het eindpunt van uw
training toe te voegen. Let op: Als u de training op
hetzelfde punt wilt starten en eindigen, gebruikt u
de opties Loop (lus) of Out & Back (heen en weer).
U kunt ook aangeven dat uw training over de weg
gaat.
Indien u een fout maakt, kunt u drukken op Undo
(ongedaan maken).
Het scherm zal de verhoging- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weergeven. Desgewenst kunt
de standaardsnelheid wijzigen.
4. Uw training opslaan.
Druk op Save New Workout (nieuwe training
opslaan) op het scherm. Desgewenst wijzigt u de
titel van de training of voegt u een beschrijving toe
en drukt u op het symbool > op het scherm.
5. Start de training.
Druk op Start op het scherm om de training te star-
ten. Kort nadat u op de toets hebt gedrukt, komt de
loopbandriem in beweging. Houd de handleunin-
gen vast en begin te lopen. Zie stap 4 op bladzijde
17 voor meer informatie.
6. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Zie stap 5 op bladzijde 16.
7. Zet de ventilator indien gewenst aan.
Zie stap 6 op bladzijde 16.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met trainen.
Zie stap 7 op bladzijde 17.
18