DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie DE STROOM INSCHAKELEN op bladzijde
14. Let op: Het kan eventjes duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu.
Wanneer u het apparaat inschakelt, zal het hoofd-
menu verschijnen nadat het bedieningspaneel
is opgestart. Druk op de terugpijl of de X op het
scherm om terug te keren naar het hoofdmenu,
als u zich in een training of het instellingenmenu
bevindt.
Let op: Als u van plan bent een draagbare hart-
slagmonitor te gebruiken bij het bedieningspaneel,
moet u de hartslagmonitor omdoen voordat u de
loopbandriem start. Wanneer u de loopband-
riem aan het begin van elke training start, zoekt
het bedieningspaneel gedurende 30 seconden
automatisch naar de hartslagmonitor. Zie blad-
zijde 22 voor het kopen van een draagbare
hartslagmonitor.
3. Start de loopbandriem en stel de snelheid bij.
Om de loopbandriem te starten, drukt u op Manual
Start (handmatige start) op het scherm of op de
toets Start op het bedieningspaneel. De loopband-
riem zal beginnen te bewegen met lage snelheid.
U kunt tijdens het oefenen de snelheid van de
loopbandriem naar wens veranderen door op de
snelheid-toenametoets en -afnametoets te druk-
ken. Iedere keer dat u op een toets drukt, verandert
de snelheidsinstelling met kleine stappen. Als u de
toets ingedrukt houdt, zal de snelheidsinstelling
sneller veranderen.
Als u op een van de genummerde snelheidstoet-
sen drukt, wordt de snelheid van de loopbandriem
geleidelijk aangepast tot de gewenste snelheidsin-
stelling is bereikt.
Druk op de toets Stop of tik in het midden van het
scherm om de loopbandriem te stoppen. Druk op
de toets Start om de loopbandriem opnieuw te
starten.
4. Verander desgewenst de helling van het
loopvlak.
Druk om de helling van het loopvlak te veranderen
op de toenametoets en afnametoets Incline (hel-
ling) of een van de genummerde hellingstoetsen.
Elke keer als u op een van de toetsen drukt, zal de
helling geleidelijk veranderen tot deze de geselec-
teerde hellinginstelling bereikt.
Let op: Indien de loopbandriem op een hoge
snelheid beweegt en u de helling lager instelt
dan 0% of hoger dan 15,5%, dan zal de snelheid
van de loopbandriem automatisch afnemen.
BELANGRIJK: De eerste keer dat u de helling-
trainer gebruikt, moet u eerst het hellingsys-
teem ijken (zie stap 6 op bladzijde 21).
5. Controleer uw voortgang met de weergavemodi.
Terwijl u loopt of rent op de hellingtrainer, wordt
een selectie van trainingsinformatie weergegeven:
• De hellingstand van het loopvlak
• De verstreken tijd
• Het geschatte aantal calorieën dat u hebt
verbrand
• De afstand die u gelopen of gerend hebt
• De snelheid van de loopbandriem
Er is ook aanvullende informatie beschikbaar. Om
aanvullende statistieken of grafieken te zien of er
doorheen te bladeren, veegt u omlaag vanaf de
bovenkant van het scherm. U kunt ook drukken
op de toets + op het scherm om de statistische
gegevens of grafieken te zien. Let op: Voor het
opslaan van hartslaginformatie, moet een
compatibele hartslagmonitor in gebruik zijn (zie
bladzijde 22).
Indien gewenst kunt ook het volume bijstellen door
op de volume-toetsen op het bedieningspaneel te
drukken.
Druk op het scherm of tik op de toets Stop op het
bedieningspaneel om de training te pauzeren. Druk
op het afspeelpictogram op het scherm of de toets
Start om de training te hervatten.
6. Zet de ventilator indien gewenst aan.
De ventilator heeft verschil-
lende snelheidsinstellingen.
Druk herhaaldelijk op de
ventilator-toetsen om een
ventilator-snelheid te kiezen
of om de ventilator aan of uit te zetten.
16