Gebruik van het tientoetsenbord
Wordt gebruikt om alfanumerieke tekens in te
voeren.
De tekens worden ingevoerd door op elke
desbetreffende toets te drukken. Het wisselen
van de invoertekens worden hieronder
beschreven.
[1] 1
[2] a → b → c → 2 → a
[3] d → e → f → 3 → d
[4] g → h → i → 4 → g
[5] j → k → l → 5 → j
[6] m → n → o → 6 → m
[7] p → q → r → s → 7 → p
[8] t → u → v → 8 → t
[9] w → x → y → z → 9 → w
[0] 0
De volgende functietoetsen worden hieronder
beschreven.
[Fn]-toets:
Wordt gebruikt om de snelkoppeling van het
functienummer weer te geven. (Ingeschakeld
wanneer het standby-scherm wordt
weergegeven.)
[CLEAR (HELDER)]-toets:
Verbergt elk afzonderlijk teken wanneer een
wachtwoord wordt ingevoerd.
Memo
z Als u "abc" wilt invoeren, druk dan in de juiste volgorde
op deze knoppen: [2]→[OK]-knop→[2]→[2]→[OK]-
knop→[2]→[2]→[2]→[OK].
Tientoetsen
- 29 -
Onderdelen nomenclatuur en functies
Scherm invoeren functienummer
Wanneer er "Afdruk mogelijk" op het standby-
scherm wordt weergegeven, drukt u op de [Fn]-
toets en daarna voert u het gewenste nummer in
om het desbetreffende menu-item weer te geven.
1
Druk op de [Fn]-toets.
2
Het scherm om het functienummer in
te voeren zal worden weergegeven.
Gebruik daarom het tientoetsenbord
om het (3-cijferig) weer te geven
menunummer in te voeren en druk
daarna op de [OK (Goed)]-knop.
3
Het menu zal worden weergegeven,
dus controleer of wijzig de ingestelde
waarden.
1
2
3
4