RIJDEN MET UW VOERTUIG
pressie of in neutraal. Probeer steile hellingen te vermijden. Als u niet
voorzichtig bent, kunt u omkantelen als u heuvelaf gaat.
Wanneer u vertraagt bij het afdalen van een gladde helling, kan het voertuig
gaan "schuiven". Houd een constante snelheid aan en/of versnel iets om
het voertuig opnieuw onder controle te krijgen. Probeer steile hellingen
te vermijden. Als u niet voorzichtig bent, kunt u omkantelen als u heuvelaf
gaat.
2-UP-modellen
De bestuurder is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagier.
In geval van twijfel moet hij de passagier voordat hij doorrijdt.
Denk eraan: wanneer u met een passagier rijdt heeft dit een grote invloed
op de besturing van uw voertuig, de stabiliteit en de remafstand.
De passagier moet zijn bewegingen synchroniseren met de bewegingen
van de bestuurder. De passagier moet steeds blijven zitten.
De bestuurder en passagier moeten hun gewicht naar achteren verplaat-
sen. Rem geleidelijk om niet te slippen. Laat u niet naar beneden "rollen"
op uitsluitend de motorcompressie of in neutraal. Probeer steile hellingen
te vermijden. Als u niet voorzichtig bent, kunt u omkantelen als u heuvelaf
gaat.
Handelingen tijdens rijden
Dit voertuig kan steilere hellingen beklimmen dan het veilig kan afdalen.
Daarom dient u er zeker van te zijn dat er een veilige weg naar beneden
is, voordat u aan een beklimming begint.
Dwars op een helling rijden
Dit is één van de gevaarlijkste manieren van rijden, omdat het evenwicht
van het voertuig drastisch verandert. Vermijd dit zoveel mogelijk. Als het
toch niet anders kan, verplaats dan ALTIJD uw lichaamsgewicht naar de
top van de helling toe en houd u klaar om er aan deze zijde af te springen
mocht het voertuig beginnen kantelen.
58
VEILIGHEIDSINFORMATIE