de reiniging. Gebruik geen werk-
tuigen/voorwerpen die de vinnen
kunnen beschadigen. De vinnen
zijn doelbewust erg dunne onder-
delen, om een efficiënte koeling
mogelijk te maken. GEBRUIK
VOOR HET SCHOONSPUITEN
ALLEEN LAGE DRUK; GEBRUIK
GEEN HOGEDRUKREINIGER.
Laat de werking van het koelsys-
teem controleren door een erkende
Can-Am-dealer, reparateur of ie-
mand naar uw keuze.
Motorkoelvloeistof
Controle motorkoelvloeistofpeil
WAARSCHUWING
Controleer het koelvloeistofpeil
wanneer de motor koud is.
Voeg nooit koelvloeistof toe aan
het koelsysteem terwijl de mo-
tor heet is.
Plaats het voertuig op een vlakke
ondergrond.
Verwijder de meterhouder.
Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
Wanneer het voertuig op een vlak
oppervlak staat moet het vloeistof-
peil tussen de MIN. en MAX.
merktekens van het koelmiddelre-
servoir staan.
ONDERHOUDSPROCEDURES
1. Motorkoelvloeistofreservoir
OPMERKING: Wanneer u het peil
controleert bij een temperatuur van
minder dan 20 °C, mag het iets
onder het MIN. merkteken liggen.
Vul zoveel koelvloeistof bij als no-
dig.
WAARSCHUWING
Verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir niet als de
motor warm is.
Gebruik een trechter om morsen
te vermijden. Nooit te veel
bijvullen.
Sluit de dop van het reservoir op-
nieuw en draai hem stevig aan.
Plaats de meterhouder terug.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatordop niet
terwijl de motor warm is, om
brandwonden te voorkomen.
OPMERKING: Als u vaak koelvloei-
stof aan uw koelsysteem moet
toevoegen wijst dit op lekkage of
motorproblemen. Raadpleeg een
erkende Can-Am dealer.
OPMERKING
werpen op onder de meterhou-
der.
Berg nooit voor-
133