INRIJPERIODE
Gebruik tijdens de inrij-
periode
Het voertuig heeft een inrijperiode
van 10 bedrijfsuren of 300 km no-
dig.
Motor
Tijdens de inrijperiode:
-
Geef geen plankgas
-
U mag hoogstens 3/4 gas geven
-
Vermijd langdurig optrekken
-
Vermijd langdurig rijden op
kruissnelheid
-
Vermijd oververhitting van de
motor.
Kortstondig accelereren en uw
snelheid variëren dragen echter wel
bij tot een goed inrijresultaat.
OPMERKING: Het is normaal dat
de motor niet met maximale effici-
ëntie werkt tot de inrijperiode
voorbij is.
Remmen
WAARSCHUWING
Nieuwe remmen bereiken hun
maximale rendement pas nadat
ze zijn ingereden. Wees extra
voorzichtig.
Riem
Een nieuwe riem vergt een inrijpe-
riode van 50 km.
Tijdens de inrijperiode:
-
Vermijd fors optrekken en ver-
tragen
-
Vermijd het slepen van een last.
-
Vermijd rijden op een hoge
kruissnelheid.
110