5.2.1
Uitgangconfiguratie (vervolg)
Als het bereik is ingesteld op 00,00% selecteert u oplossing (Conc)
-01- NaCl (standaard)
-02- HCI
-03- NaOH
o1.CoNC
-04- H
-05- HNO
Selecteer eigenschappen (lineaire/logaritmische curve)
LIN (standaard)
1
o1.CHAR
LOGBOEK
Geef voor de 4 en 20 mA-signalen de waarde aan
o1. 4 mA
000,0 mS
o1,20mA
000,0 mS
o1. 4 mA
1 mS (standaard)
o1,20mA
100 mS (standaard)
Tijdmiddelingsfilter voor reducering van ruis instellen
o1.FtME
0 SEC (standaard)
Selecteer tijdens fouten een 22 mA-signaal
AAN
o1.FAIL
UIT (standaard)
Signaalgedrag tijdens HOLD
LAST (standaard)
o1.HOLD
FIX
Geeft de waarde aan om tijdens de HOLD-perioden uit te voeren
o1.FIX
021,0 mA (standaard)
Bediening-4-20 mA/HART
SO
2
4
3
Oplossing (Conc)
(raadpleeg
paragraaf 5.2.1.1 op pagina 39
voor meer informatie)
Lineaire/logaritmische curve
LIN: huidige start invoeren
LIN: huidig einde invoeren
LOG: huidige start invoeren
LOG: huidig einde invoeren
Tijdconstante van uitvoerfilter (raadpleeg
paragraaf 5.2.1.2
Tijdens HOLD wordt de laatste meetwaarde
bij de uitgang behouden
Tijdens HOLD wordt bij de uitgang een
waarde (in te voeren) behouden
Tijdens HOLD wordt de ingevoerde waarde
bij de uitgang behouden (raadpleeg
paragraaf 5.2.1.4
voor meer informatie)
voor meer informatie)
37