•
Uw systeem is geprogrammeerd om te reageren op alarmen op één van de twee
volgende manieren:
W
AT TE DOEN WANNEER ER EEN ALARM IS
Wanneer er een alarm is, knippert op het bediendeel de rode LED van het betreffende
gebied. De boodschap "There are no alarms in this area" (= er zijn geen alarmen meer in
dit gebied) wordt niet langer getoond. Als het een lokaal alarm is, wordt dit getoond.
Met een gebied kunnen verscheidene ingangen geassocieerd zijn. Wanneer er een alarm
is veroorzaakt, is het belangrijk precies te weten bij welke ingang het probleem zich
voordoet, zodat u de oorzaak snel kunt verhelpen.
Herstellen van een lokaal alarm
•
•
•
Herstellen van een lokaal alarm
1.
2.
-
Telefoonlijn verstoord – onderbroken, kortgesloten of beschadigd.
(storing doormeldingen)
-
Voeding onderbroken en/of overbelast en accuproblemen.
(netspanningsuitval, zekering defect, accu bijna leeg)
Het exacte type van het alarm (sirene, knipperlicht, enz.) hangt af van de
programmering van het systeem.
1.
Systeemalarm met houdfunctie
Een PIN-code met autorisatie voor het herstellen van systeemalarmen dient te
worden ingevoerd om een systeemalarm te herstellen.
De procedure voor het identificeren en herstellen van alarmen met houdfunctie
is dezelfde als die is beschreven voor "Alarmen".
2.
Systeemalarm zonder houdfunctie
Het systeemalarm wordt automatisch hersteld wanneer de oorzaak van het
alarm is verholpen.
De procedure voor het identificeren de bijzonderheden van systeemalarmen is
dezelfde als die is beschreven voor "Alarmen".
Het bediendeel zendt een continu geluidssignaal uit totdat het lokale alarm bevestigd
is volgens zijn programmering.
De rode LED van het gebied knippert op het bediendeel, afhankelijk van de
programmering.
Het display ziet er als volgt uit:
,Lokaal alarm
Code:
Druk twee maal op [ENTER].
De ingangen waar alarm geslagen wordt kunnen op twee verschillende manieren
worden weergegeven:
Eén tegelijk
Lokaal alm in A4. Branddeur 3 links
bijv.
NEXT of ENTER