De beeldpositie aanpassen met Lensverschuiving
Als u de projector niet direct voor het scherm kunt installeren, kunt u de positie
van het geprojecteerde beeld aanpassen met de lensverschuivingsfunctie
(EB‑L735U/EB‑L730U/EB‑L635SU/EB‑L630SU/EB‑L630U/EB‑L530U).
Let op
Bij het instellen van de beeldpositie met de verticale lensverschuiving, past u dit aan
door het beeld van beneden naar boven te verplaatsen. Als u dit aanpast van boven
naar beneden, kan de beeldpositie na aanpassing nog iets naar onder schuiven.
• Wacht 20 minuten na het inschakelen van de projector voordat u
Scherpstelling, Zoomen en Lensverschuiving instelt voor een maximale
nauwkeurigheid.
• Houd de verticale en horizontale lensverschuivingsregelaars in hun
centrale positie voor het zuiverste beeld.
a
Schakel de projector in en geef een beeld weer.
b
Draai de verticale en horizontale lensverschuivingsregelaars op de
projector om de positie van het geprojecteerde beeld aan te passen zoals
nodig.
Lensmiddelpunt
A
Geprojecteerd beeld wanneer de lens wordt ingesteld op de uitgangspositie
B
Maximaal bereik: V × 50%
C
Wanneer de horizontale richting op de maximale waarde is: V × 12%
D
58