Instellingen projectornetwerk - Menu Netwerk
Instelling
Opties
Wachtwoordzin
Verschillende
wachtwoordzinnen
(Voor WPA2/
van 8 tot 63 tekens
WPA3-PSK-
en WPA3-PSK-
beveiliging)
EAP-type
PEAP
(Voor WPA2/
WPA3-EAP-
en WPA3-EAP-
beveiliging)
PEAP-TLS
EAP-TLS
EAP-FAST
Gebruikersnaam
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
Beschrijving
Voer de vooraf gedeelde wachtwoordzin
in die wordt gebruikt op het netwerk.
Wanneer u de wachtwoordzin hebt
ingevoerd en op [Enter] drukt, wordt de
waarde ingesteld en weergegeven als een
sterretje (*).
Wij raden u aan het wachtwoord
periodiek te wijzigen voor de veiligheid.
Als de netwerkinstellingen geïnitialiseerd
zijn, keert de instelling terug naar het
standaardwachtwoord.
Verificatieprotocol dat veel gebruikt
wordt in Windows Server.
Verificatieprotocol dat wordt gebruikt in
Windows Server. Selecteer dit bij gebruik
van een clientcertificaat.
Verificatieprotocol dat veel wordt
gebruikt met een clientcertificaat.
Selecteer dit als deze
verificatieprotocollen worden gebruikt.
Voer een gebruikersnaam in voor het
netwerk. Om een domeinnaam op
te nemen, voegt u deze toe vóór
een backslash en de gebruikersnaam
(domein\gebruikersnaam).
Als u een clientcertificaat importeert,
wordt de naam die aan het certificaat is
toegewezen, automatisch ingesteld.
Instelling
Opties
Wachtwoord
Maximaal 64
alfanumerieke
tekens
Clientcertificaat
—
Servercertificaat
Aan
verifiëren
Uit
CA-certificaat
—
Naam RADIUS-
Maximaal 64
server
alfanumerieke
tekens
IP-instellingen
DHCP
IP-adres
Subnetmasker
Gateway-adres
Beschrijving
Voer een wachtwoord in voor de
authenticatie. Nadat u het wachtwoord
hebt ingevoerd en Instellen hebt
geselecteerd, wordt het wachtwoord
weergegeven als een sterretje (*).
De instelling wordt alleen weergegeven
wanneer EAP-type is ingesteld op PEAP
of EAP-FAST.
Importeert het clientcertificaat.
De instelling wordt alleen weergegeven
wanneer EAP-type is ingesteld op PEAP-
TLS of EAP-TLS
Stel dit op Uit om het servercertificaat te
verifiëren wanneer een CA-certificaat is
ingesteld.
Importeert het CA-certificaat.
Voer de te controleren servernaam in.
Stel DHCP in op Aan als uw netwerk
automatisch adressen toewijst. Stel dit in
op Uit om handmatig de gegevens voor
IP-adres, Subnetmasker en Gateway-
adres van het netwerk in te voeren met
behulp van 0 tot 255 voor elk adresveld.
Gebruik deze adressen niet: 0.0.0.0,
127.x.x.x, 192.0.2.x of 224.0.0.0 tot en
met 255.255.255.255 (waarbij x een
cijfers is van 0 tot 255) voor IP-adres,
255.255.255.255 of 0.0.0.0 tot en met
254.255.255.255 voor subnetmasker en
0.0.0.0, 127.x.x.x of 224.0.0.0 tot en met
255.255.255.255 voor Gateway-adres.
222