•
Gebruik etiketten die speciaal voor laserprinters zijn ontworpen, behalve etiketten van vinyl. Informeer bij de
fabrikant of de leverancier van de etiketten of de lijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de coating bestand
zijn tegen temperaturen tot 180 C en een druk tot 30 psi zonder delaminatie, lekken aan de randen of het
vrijkomen van gevaarlijke gassen. Gebruik geen vinyletiketten.
•
Gebruik geen etiketten met glad rugmateriaal.
•
Gebruik geen etiketvellen waarop etiketten ontbreken. Etiketten van onvolledige vellen kunnen losraken tijdens
het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof de printer en de cartridge kan vervuilen.
Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge komen te vervallen.
•
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de
etiketten.
•
Controleer of de kleefzijde van de etiketten niet buiten de randen van het vel uitsteekt. Gebruik bij voorkeur
vellen waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan in de printer terecht
komen, hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer.
•
Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, dient u een strook van 3 mm te verwijderen van de voorste
(bovenste) rand en dient u lijm te gebruiken die niet lekt.
•
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
•
Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Richtlijnen voor het afdrukken op karton
Karton is een zwaar, eenlaags afdrukmateriaal. Veel variabele kenmerken ervan, zoals vochtgehalte, dikte en
structuur, kunnen de afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden.
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden karton aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op karton:
•
Stel via Eigenschappen of het bedieningspaneel van de printer, de papiersoort in op Dun karton of Dik karton.
Opmerking: Gebruik Thick Dik karton voor karton dat meer dan 164 g/m
•
Houd er rekening mee dat voorbedrukt, geperforeerd en gekreukt materiaal de afdrukkwaliteit aanzienlijk kan
beïnvloeden en het vastlopen van papier of andere verwerkingsproblemen kan veroorzaken.
•
Informeer bij de fabrikant of de leverancier of het karton bestand is tegen temperaturen tot 180 °C zonder dat er
schadelijke stoffen vrijkomen.
•
Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn voor de printer.
Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
•
Gebruik indien mogelijk karton met vezels in de lengterichting.
•
Gebruik voor de beste resultaten lade 1 (MPT) of lade 2 als u karton of glanzend papier gebruikt.
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen
en te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
•
U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve vochtigheid
van 40%. De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24
°C en een relatieve vochtigheid van 40% tot 60%.
•
Zet dozen papier, indien mogelijk, liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
Handleiding voor papier en speciaal afdrukmateriaal
2
weegt.
53