Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op transparanten:
•
Stel via Eigenschappen of het bedieningspaneel Papiersoort in op Transparanten.
Let op—Kans op beschadiging: Als u de papiersoort niet instelt op Transparanten, raakt de printer mogelijk
beschadigd.
•
Voer transparanten in vanuit de universeellader.
•
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier
of de transparanten bestand zijn tegen temperaturen tot 180 °C zonder dat ze smelten, verkleuren, verschuiven
of schadelijke stoffen afgeven.
•
Gebruik transparanten die 0,12 - 0,14 mm dik zijn of 161 - 179 g/m
zijn afhankelijk van de gebruikte transparanten.
•
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een slechte afdrukkwaliteit
tot gevolg hebben.
•
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
•
Wij adviseren voor Lexmark-transparanten van Letter-formaat artikelnummer 12A8240 en voor Lexmark-
transparanten van A4-formaat artikelnummer 12A8241.
Richtlijnen voor het afdrukken op enveloppen
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op enveloppen:
•
Stel via Eigenschappen of het bedieningspaneel van de printer de papiersoort en het papierformaat in.
•
Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier
of de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 180°C zonder dat ze sluiten, kreukelen, buitensporig
krullen of schadelijke stoffen afgeven.
•
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m
enveloppen met een gewicht van maximaal 105 g/m
enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 90 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe enveloppen.
•
Gebruik bij gekreukelde of uitgelopen afdrukken de optie Eigenschappen om de afdrukstand van de envelop
180 graden te draaien. Probeer vervolgens opnieuw af te drukken.
•
Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te
gebruiken die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
zijn voorzien van postzegels;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
–
gebogen hoeken hebben;
–
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
•
Pas de breedtegeleider aan zodat deze overeenkomt met de breedte van de enveloppen.
Handleiding voor papier en speciaal afdrukmateriaal
2
wegen. De afdrukkwaliteit en duurzaamheid
2
, mits het katoengehalte lager is dan 25%. Katoenen
2
.
51
2
. Gebruik