Nederlands
• Handmatige stop (afb. 2, pos. 8) Door drukken op
de toets wordt de pomp handmatig gestopt. De
bijbehorende storingslamp (afb. 2, pos. 8) brandt
bij indrukken rood en geeft hiermee aan dat de
pomp niet automatisch maar handmatig is
gestopt. De pomp kan alleen met deze toetsen
worden gestopt. De storingslamp (afb. 2, pos. 8)
gaat uit als de pomp opnieuw gestart wordt of
door de toets (afb. 2, pos. 10) in te drukken.
• Lampentest (afb. 2, pos. 9) Door indrukken van de
toets worden alle storingslampen (afb. 2, pos. 1, 2,
3, 4, 5, 6, 7, 8) ingeschakeld zolang de toets inge-
drukt blijft, om de werking ervan te kunnen con-
troleren. Als de toets wordt losgelaten, gaan de
storingslampen weer uit of branden ze slechts
vanwege hun functie.
• Bevestiging (afb. 2, pos. 10) Door de toets in te
drukken worden alle foutmeldingen of storings-
lampen gereset, voor zover de oorzaak van de fout
niet meer aanwezig is.
6.2.3 Weergave-elementen van het schakeltoestel
Bedrijfsgereedheid
De storingslamp (afb. 2, pos. 1) brandt groen,
zodra de voedingsspanning tot stand gebracht is,
via de hoofdschakelaar ingeschakeld is en de voe-
dingsspanning zich binnen de instelbare toleran-
ties (zie menu 5.4.1.0 en 5.4.2.0) bevindt.
Pompbedrijf
De storingslamp (afb. 2, pos. 2) brandt groen,
zodra de pomp ingeschakeld is en de pompstroom
zich binnen de instelbare toleranties (zie menu
5.4.3.0 en 5.4.4.0) bevindt.
Starten mislukt
Bij de start van de pomp wordt deze op twee ver-
schillende parameters (mislukte hydraulische
start, mislukte elektrische start) gecontroleerd.
De storingslamp (afb. 2, pos. 3) brandt geel, zodra
de pomp gestart wordt en het instelbare mini-
mumvermogen (zie menu 5.4.5.0) niet binnen een
instelbare tijd (zie menu 1.2.2.1) wordt bereikt.
De storingslamp (afb. 2, pos. 3) brandt geel, zodra
de pomp gestart wordt en de pompdrukschakelaar
(optie) na een instelbare tijd (zie menu 1.2.2.2)
niet weer sluit (pomp onder druk).
Sprinklervraag
De storingslamp (afb. 2, pos. 4) brandt wit, zodra
de druk in het systeem onder de ingestelde/
gevraagde druk daalt en minstens een van beide
drukschakelaars geactiveerd wordt. Wanneer de
druk voldoende stijgt, gaat de storingslamp
(afb. 2, pos. 4) weer uit.
Vlotterschakelaarvraag
De storingslamp (afb. 2, pos. 5) brandt wit zodra
het niveau in het pompvulreservoir tot 2/3 is
gedaald en de vlotterschakelaar geactiveerd
98
wordt. Wanneer de druk weer voldoende stijgt,
gaat de storingslamp (afb. 2, pos. 5) weer uit.
Verzamelstoring
De storingslamp (afb. 2, pos. 6) brandt geel, zodra
een storing optreedt. Deze storingen kunnen een
storing in het voedingsnet, over- en onderstroom,
mislukte start van de pomp en een fout in de vrij te
configureren storingsmelding zijn. De storings-
lamp (afb. 2, pos. 6) gaat weer uit, zodra de sto-
ring(en) niet meer aanwezig is/zijn en de storing is
bevestigd.
Als de sleutelschakelaar "Auto off" is ingesteld,
knippert de storingslamp (afb. 2, pos. 6) geel,
omdat het automatisch bedrijf is gedeactiveerd.
Handmatige pompstart
De storingslamp (afb. 2, pos. 7) gaat uit, zodra de
pomp door de toets (afb. 2, pos. 7) handmatig is
gestart. Ze gaat weer uit, als de pomp handmatig
is gestopt.
Handmatige pompstop
De storingslamp (afb. 2, pos. 8) brandt rood, zodra
de toets (afb. 2, pos. 8) wordt ingedrukt, om het
pompbedrijf te stoppen. Ze gaat uit, zodra het
stoppen van de pomp is bevestigd.
7 Installatie en elektrische aansluiting
Installatie en elektrische aansluiting dienen vol-
gens de plaatselijke voorschriften en alleen door
vakpersoneel te worden uitgevoerd!
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel!
De bestaande voorschriften betreffende het
voorkomen van ongevallen dienen te worden
nageleefd.
Waarschuwing! Gevaar door elektrische schok!
Gevaren verbonden aan het gebruik van elektri-
sche energie dienen te worden vermeden.
Instructies van plaatselijke of algemene voor-
schriften [bijv. IEC], alsook van het plaatselijke
energiebedrijf, dienen te worden nageleefd.
7.1 Installatie
Het schakeltoestel/de installatie op een droge
plaats installeren.
De installatieplaats beschermen tegen directe
zonnestralen.
7.2 Elektrische aansluiting
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij een ondeskundige elektrische aansluiting
bestaat er levensgevaar door elektrische schok.
• Elektrische aansluiting uitsluitend door een
elektricien met toelating door het plaatselijke
energiebedrijf en overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften laten uitvoeren.
• Inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
pompen en de toebehoren in acht nemen!
• Vóór alle werkzaamheden de voedingsspanning
loskoppelen.
WILO SE 10/2015