Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werking En Bediening - Wilo Control SC-Fire Electric Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

6.2 Werking en bediening

GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan een geopend schakel-
toestel bestaat er gevaar voor elektrische
schokken door aanraking van onder spanning
staande onderdelen.
De werkzaamheden mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door vakpersoneel!
AANWIJZING:
Na aansluiting van het schakeltoestel op de voe-
dingsspanning en na iedere netuitval keert het
schakeltoestel terug naar de bedrijfssituatie die
voor de spanningsuitval was ingesteld.
6.2.1 Bedrijfssituaties van de schakeltoestellen
(afb. 2)
In- resp. uitschakelen van het schakeltoestel
Na het tot stand brengen van de netvoeding kan
het schakeltoestel met behulp van de hoofdscha-
kelaar in- resp. uitgeschakeld worden. Nadat de
hoofdschakelaar is ingeschakeld, is de installatie
na enkele seconden van de startfase bedrijfsge-
reed. Voor zover de voedingsspanning zich binnen
de ingestelde parameters bevindt, wordt de
gereedheid weergegeven doordat de storings-
lamp (afb. 2, pos. 1) groen brandt.
Pompvraag
Wanneer de ingestelde gewenste druk op min-
stens een van de twee drukschakelaars wordt
onderschreden, brandt de storingslamp (afb. 2,
pos. 4) wit. Na een instelbare vertragingstijd (zie
menu 1.2.5.1) (led knippert) vindt de inschakeling
van de aangesloten pomp plaats. De storingslamp
(afb. 2, pos. 2) brandt groen en signaleert hierdoor
het bedrijf van de pomp.
Na bereiken resp. overschrijden van de gewenste
druk gaat de storingslamp (afb. 2, pos. 4) weer uit,
maar de pomp blijft ingeschakeld. De pomp moet
handmatig uitgeschakeld worden. De storings-
lamp (afb. 2, pos. 2) gaat vervolgens uit.
Vulinrichting
Wanneer het niveau in het pompvulreservoir tot
2/3 daalt, sluit de vlotterschakelaar en de sto-
ringslamp (afb. 2, pos. 5) brandt wit. Na een instel-
bare vertragingstijd (zie menu 1.2.5.2) (led
knippert) wordt de pomp ingeschakeld en de sto-
ringslamp (afb. 2, pos. 2) brandt groen. Zodra het
pompvulreservoir weer vol is en de vlotterschake-
laar weer open gaat, dooft de storingslamp (afb. 2,
pos. 5) en de pomp kan handmatig worden uitge-
schakeld. De storingslamp (afb. 2, pos. 2) gaat
vervolgens uit.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo SC-Fire Electric
Spanningscontrole
Voor het verhogen van de bedrijfsveiligheid is een
permanente controle van de netspanningstoevoer
nodig. Hiervoor moet de correcte waarde van de
voedingsspanning in menu 1.2.1.1 zijn ingesteld.
Tussen alle drie fasen afzonderlijk wordt de span-
ning bewaakt. Als er geen pomp loopt (standby),
wordt de spanning op het display afwisselend tus-
sen alle drie fasen weergegeven. Zodra de voe-
dingsspanning de instelbare toleranties (zie menu
5.4.1.0 en 5.4.2.0) onder- of overschrijdt, gaat de
storingslamp (afb. 2, pos. 1) uit na een instelbare
vertraging (zie menu 1.2.5.3) en de verzamelsto-
ringsmelding (afb. 2, pos. 6) brandt geel. De pomp
zou ook bij een storing starten resp. doorlopen. Als
de spanning zich weer binnen de tolerantie
bevindt, bevestigt de storing zichzelf. De sto-
ringslamp (afb. 2, pos. 6) gaat uit en de storings-
lamp (afb. 2, pos. 1) brandt weer groen.
Stroombewaking
Tijdens het pompbedrijf wordt de pompstroom
bewaakt. Hiervoor moet de correcte nominale
stroom van de pomp in menu 1.2.1.2 zijn inge-
steld. In alle drie fasen afzonderlijk wordt de
stroom bewaakt. Als de pomp loopt, wordt de
pompstroom op het display afwisselend in alle drie
fasen en bijkomend de spanning tussen alle drie
fasen weergegeven. De storingslamp (afb. 2,
pos. 2) brandt groen, zodra de pompstroom een
instelbare minimumwaarde (zie menu 5.4.3.0)
bereikt heeft. Zodra de pompstroom de instelbare
toleranties (zie menu 5.4.3.0 en 5.4.4.0) onder- of
overschrijdt, brandt de storingslamp (afb. 2,
pos. 6) geel na een instelbare vertraging (zie menu
1.2.5.5). De pomp zou ook bij een storing starten
resp. doorlopen. Als de pompstroom zich weer
binnen de tolerantie bevindt, kan de storing wor-
den bevestigd. De storingslamp (afb. 2, pos. 6)
gaat uit.
Bewaking mislukte hydraulische start
Zodra de pomp is gestart, wordt het hydraulisch
vermogen met behulp van een drukschakelaar op
de pomp bewaakt. Als na afloop van de instelbare
tijd (zie menu 1.2.2.2) geen druk door de pomp
wordt opgebouwd en de drukschakelaar op de
pomp open blijft, branden de storingslampen
(afb. 2, pos. 6) en (afb. 2, pos. 3) geel. Als de pomp
loopt, de gewenste druk is bereikt en de pomp-
drukschakelaar gesloten is, kan de storing worden
bevestigd. De storingslampen (afb. 2, pos. 6) en
(afb. 2, pos. 3) gaan uit en de storingslamp (afb. 2,
pos. 2) brandt groen.
Nederlands
81

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave