7 Onderhoud
7.4
Verwarmingsinstallatie ontluchten
Afb.19
1
2
11
4
B
7
32
De eventueel in de ketel, de leidingen of de kranen aanwezige lucht moet
ontlucht worden, om storende geluiden te voorkomen die tijdens het
verwarmen of aftappen van water kunnen ontstaan.
1. Open de kranen van alle radiators en/of de vloerverwarmingcircuits
2. Stel de ruimtethermostaat af op een zo hoog mogelijke temperatuur.
3. Wacht tot de radiatoren warm zijn.
4. Schakel de ketel uit.
5. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren lauw aanvoelen.
6. Ontlucht de radiatoren. Werk van beneden naar boven.
7. Open het ontluchtingskoppelstuk met de ontluchtingssleutel en houd
3
8. Wacht totdat er water uit de ontluchter komt en sluit de ontluchter.
9. Start de ketel op.
5
10. Controleer na het ontluchten of de waterdruk in de installatie nog
11. Stel de ruimtethermostaat of de regeling in.
6
C
A
8
MW-2000560-1
die zijn aangesloten op het systeem.
daarbij een doek tegen het koppelstuk gedrukt.
Waarschuwing
Het water kan nog warm zijn.
Belangrijk
De ketel doorloopt na het inschakelen van de spanning altijd een
automatisch ontluchtingsprogramma van circa 3 minuten.
voldoende is. Indien nodig: vul de CV-installatie bij
7755006 - v01 - 28012020