Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Kooktips (Vervolg); Vloeistoffen Opwarmen - Samsung GE107L Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Kooktips (vervolg)

Bereiding van verse groenten
NL
Gebruik een ovenvaste glazen schaal met deksel. Voeg 30-45 ml koud water (2-3
eetl.) toe per 250 g groente, tenzij anders vermeld - zie tabel. Kook de groente met
afgesloten deksel voor de aangegeven minimumtijd - zie tabel. Ga desgewenst
door met koken tot u het gewenste resultaat bereikt. Tijdens en na de bereiding
een keer doorroeren. Voeg zout, kruiden en boter toe na het koken. Drie minuten
laten nagaren met het deksel erop.
Tip :
Snijd de groente in stukken van gelijke grootte. Hoe kleiner de stukken,
des te sneller zijn ze gaar.
Kook verse groenten in de magnetron altijd op vol vermogen (900W).
Gerecht
Portie
Tijd
(min.)
Broccoli
250g
3½-4
500g
Spruitjes
250g
5-5½
Wortelen
250g
3½-4
Bloemkool
250g
4-4½
500g
6½-7½
Courgette
250g
3-3½
Aubergine
250g
2½-3
Prei
250g
3-3½
Champignons
125g
1-1½
250g
2-2½
Uien
250g
4-4½
Paprika
250g
3½-4
Aardappelen
250g
500g
Koolraap
250g
4½-5
Rusttijd
Aanwijzingen
(min.)
3
Verdelen in roosjes van gelijke
6-7
grootte. Leg deze met de stam naar
het midden.
3
Voeg 60-75 ml (5-6 eetl.) water toe.
3
Snijd de wortelen in stukken van
gelijke grootte.
3
Verdelen in roosjes van gelijke
grootte. Grote roosjes doormidden
snijden. Leg ze met de stam naar het
midden.
3
Snijd de courgettes in plakken. Voeg
30 ml (2 eetl.) water of een klontje
boter toe.
Koken tot ze net gaar zijn.
3
Snijd de aubergines in dunne plakjes
en sprenkel er 1 eetlepel citroensap
over.
3
Snijd de prei in dikke plakken.
3
De champignons heel of in plakjes
bereiden. Geen water toevoegen.
Besprenkelen met citroensap.
Kruiden met peper en zout. Voor het
serveren uit laten lekken.
3
Uien doormidden of in plakjes snijden.
Voeg slechts 15 ml (1 eetl.) water toe.
3
Snijd de paprika in reepjes.
3-4
3
Weeg de aardappelen en snijd ze
6-7
doormidden of in vieren in stukken
van ongeveer gelijke grootte.
3
Snijd de koolraap in dobbelsteentjes.
Opwarmen
Met de magnetron kunt u gerechten opwarmen in een fractie van de tijd die u
nodig zou hebben bij een gewone oven of kookplaat.
Gebruik de vermogensniveaus en opwarmtijden uit de volgende tabel als richtlijn.
Bij de tijden in de tabel is uitgegaan van een kamertemperatuur van +18 tot +20C
of een koelkasttemperatuur van +5 tot +7 C.
Vermijd grote stukken
Warm liever geen grote stukken voedsel op, zoals braadstuk. Deze hebben de
neiging aan de buitenkant te gaar te worden en uit te drogen voordat de
binnenkant goed heet wordt. Het opwarmen van kleinere stukken gaat beter.
Vermogenstanden en doorroeren
Sommige gerechten kunnen worden opgewarmd bij 900W vermogen, terwijl u
voor andere 600W, 450W of zelfs 300W moet gebruiken.
Zie de tabel voor meer informatie. U kunt doorgaans beter een lager vermogen
gebruiken voor delicate gerechten, grote hoeveelheden en gerechten die snel
warm worden (zoals pasteitjes).
Voor het beste resultaat het gerecht tijdens het opwarmen doorroeren of omkeren.
Zo mogelijk voor het serveren nogmaals doorroeren.
Wees extra voorzichtig bij het verwarmen van vloeistoffen en babyvoeding. Om te
voorkomen dat vloeistoffen buiten de magnetron alsnog plotseling aan de kook
raken en naar buiten spatten, moet u het gerecht voor, tijdens en na het
verwarmen goed doorroeren. Laat de vloeistoffen tijdens het nagaren in de oven
staan. Het is aan te raden een plastic lepel of glazen staafje in de vloeistof te
zetten. Vermijd oververhitting van het gerecht. Het is beter een kortere
bereidingstijd in te stellen en deze zonodig te verlengen.
Opwarm- en nagaartijden
Wanneer u voor het eerst een gerecht opwarmt, is het handig om de door u
gebruikte bereidingstijd te noteren.
Controleer altijd of het gerecht door en door verwarmd is. Laat het gerecht na het
opwarmen altijd even nagaren, zodat de warmte zich gelijkmatig over het gerecht
kan verdelen De aanbevolen nagaartijd na het opwarmen is 2 - 4 minuten, tenzij in
de tabel een andere tijd wordt aanbevolen. Wees extra voorzichtig bij het
verwarmen van vloeistoffen en babyvoeding. Zie ook het gedeelte met de
veiligheidsvoorschriften.

Vloeistoffen opwarmen

Altijd een nagaartijd van ten minste 20 seconden aanhouden nadat de oven is
uitgeschakeld, zodat de warmte zich kan verdelen. Roer zonodig tijdens het
verwarmen en roer ALTIJD na het verwarmen. Om te voorkomen dat vloeistoffen
na beëindiging van het kookproces alsnog overkoken en mogelijk brandwonden
veroorzaken, kunt u een plastic lepel of glazen staafje in de vloeistof zetten en
deze voor, tijdens en na het verwarmen doorroeren.
18

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave