7.8
Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu
M.b.v. het gebruikersmenu kunnen installatiespecifieke waarden opnieuw worden gecorrigeerd of opgevraagd. Tijdens de eerste
inbedrijfstelling moeten eerst de fabrieksinstellingen worden aangepast aan de specifieke voorwaarden van de installatie.
–
Voor de aanpassing van de fabrieksinstellingen, zie hoofdstuk 9.3 "Instellingen in de besturing tot stand brengen" op pagina 58.
–
Voor informatie over de bediening van de besturing, zie hoofdstuk 9.1 "Bediening van het bedieningspaneel" op pagina 56.
7.9
Automatische bedrijfsmodus starten
i
De automatische bedrijfsmodus wordt als laatste stap van de eerste ingebruikname uitgevoerd. Aan de volgende voorwaarden moet
voldaan zijn om de automatische bedrijfsmodus te kunnen activeren.
•
Het apparaat is gevuld met druklucht en water.
•
Alle noodzakelijke instellingen zijn ingevoerd via de besturing.
Voer de volgende stappen uit om de automatische bedrijfsmodus te starten:
1. Druk op de knop "AUTO".
–
De pompen "PU" en de overstroomkleppen "PV"
worden zodanig geregeld dat de druk constant blijft bij
een instelling van ± 0,2 bar.
–
Storingen worden op het display weergegeven en
beoordeeld.
Opmerking!
De eerste inbedrijfstelling is op dit punt voltooid.
Opmerking!
Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing moet de vuilvanger "ST" in de ontgassingsleiding
"DC" worden schoongemaakt, zie hoofdstuk 10.3 "Vuilvanger reinigen" op pagina 73.
Variomat Giga met Touch-besturing — 06.07.2016 - Rev. B
Variomat
2000l
25%
NSP
Eerste inbedrijfstelling
7.5 bar
Systeem
Permanente ontgassing
Nederlands — 51