Montage
6.3
Uitvoering
OPGELET
Schade door ondeskundige montage
Door aansluitingen van buisleidingen of door apparaten van de installatie kunnen extra belastingen van het apparaat ontstaan.
•
Zorg dat de buisaansluitingen tussen apparaat en installatie gemonteerd zijn zonder spanningen.
•
Ondersteun zo nodig de buisleidingen of apparaten.
Voer de volgende werkzaamheden uit voor de montage:
•
Positioneer het apparaat.
•
Maak het basisvat en optioneel de volgvaten compleet.
•
Breng de wateraansluitingen tussen de besturingseenheid en de installatie tot stand.
•
Sluit de interfaces aan volgens het klemmenschema.
•
Verbind aan de waterzijde de optionele volgvaten met elkaar en met het basisvat.
Opmerking!
Let bij montage op de bediening van de armaturen en de toevoermogelijkheden van de aansluitleidingen.
6.3.1
Positionering
Bepaal de positie van het apparaat.
1
Besturingseenheid
2
Basisvat
Plaats de besturingseenheid en de vaten op hetzelfde niveau. De besturingseenheid heeft bovendien verstelbare stelvoeten op de
basisplaat voor een fijne afstelling.
Opmerking!
•
Let op de maximale lengte van 10 m voor verbindingsleidingen van het type "EG", zie hoofdstuk 6.3.4 "Hydraulische
aansluiting" op pagina 21.
•
Let op een gestaag toenemende lengte van de verbindingsleiding "EG" tussen de pompaansluiting van de besturing
en het basisvat.
18 — Nederlands
Variomat Giga met Touch-besturing — 06.07.2016 - Rev. B
3
Volgvat (optioneel)
EC
Verbindingsleiding