Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidsinstructies; Beschrijving Van Het Apparaat - REMKO PGM 30 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Veiligheidsinstructies

Bij de inzet van het apparaat moeten in principe altijd
de plaatselijke bouw- en brandveiligheidsvoorschriften
en de voorschriften van de beroepsvereniging in acht
genomen worden. Neem bovendien de volgende veilig-
heidsinstructies in acht.
Het apparaat mag alleen bediend worden door per-
sonen die geïnstrueerd zijn in de bediening.
Het apparaat moet zo worden opgesteld en werken,
dat personen niet in gevaar kunnen worden ge-
bracht door afvoergassen en stralingswarmte en er
geen brand kan ontstaan.
Het apparaat mag alleen worden opgesteld en werken
in ruimtes, als het apparaat een voor de verbranding
toereikende hoeveelheid lucht wordt toegevoerd.
Bij bedrijf op bouwwerven mogen alleen slangen
voor vloeibaar gas volgens DIN 4815 deel 1, druk-
klasse 30 gebruikt worden.
Mobiele flessen met vloeibaar gas moeten absoluut
stabiel en rechtop worden neergezet.
Flessen met vloeibaar gas mogen tijdens het bedrijf
van het apparaat nooit liggend gebruikt worden.
Explosiegevaar: gasontsnapping in de vloeibare fase.
Veiligheidsinrichtingen mogen niet overbrugd noch
geblokkeerd worden.
Het apparaat mag alleen gebruikt worden in goed
geventileerde ruimtes.
Het voortdurende verblijf van personen in de opstel-
lingsruimte is niet toegestaan.
Er moeten verbodsborden worden aangebracht aan
de ingangen.
Het apparaat moet stabiel en op een niet-brandbare
ondergrond worden opgesteld en werken.
Het moet gegarandeerd zijn dat er geen brandbare
voorwerpen resp. materialen kunnen worden aange-
zogen.
Het apparaat mag niet in een omgeving werken waar
brand- of explosiegevaar bestaat.
Er moet een veiligheidszone van 1,5 m rondom het
apparaat worden vrijgehouden. In principe moet bo-
vendien een minimumafstand van 3 m tot de uit-
blaasopening van het apparaat worden aangehouden.
De uitblaasopening van het apparaat mag niet ver-
nauwd resp. van slang- of buisleidingen voorzien
worden.
Nooit vreemde voorwerpen in het apparaat steken.
Het luchtaanzuigrooster moet altijd vrij van vuil en
losse voorwerpen zijn.
Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan een
directe waterstraal.
Alle kabels van het apparaat moeten tegen bescha-
digingen door b.v. dieren beschermd worden.
Voor onderhouds- of reparatiewerkzaamheden moet
in principe de gastoevoer afgesloten en de netstekker
uit de netcontactdoos getrokken worden.
4
Beschrijving van het appa-
raat
Het apparaat is een transporteerbare, op vloeibaar gas
gestookte warmeluchtgenerator (WLG) zonder warmte-
wisselaar met een ventilator om de warme lucht te trans-
porteren.
Het apparaat werkt zonder afvoergasaansluiting en mag
uitsluitend in de industrie gebruikt worden. Het apparaat
wordt rechtstreeks gestookt en is geconcipieerd voor een
universele en probleemloze inzet.
De apparaten zijn uitgerust met een ingebouwde Power-
Regulation voor de traploze regeling van de verwarmings-
capaciteit, een robuuste vlammenbrander, een elektrische
magneetklep, een piëzo-ontsteker, een ontstekingsbeveili-
ging met thermo-elektrische vlambewaking, geluids- en
onderhoudsarme axiale ventilator en een aansluitkabel
met stekker.
Het apparaat is EG bouwmodel gecontroleerd en DVGW
geregistreerd en toegelaten voor alle landen van de EU.
Inzetgebieden van de apparaten
Drogen van nieuwbouw, puntverwarmen van werk-
plaatsen in de open lucht of in open, brandveilige fa-
brieksruimtes en hallen
Continu of tijdelijk verwarmen van ruimtes met vol-
doende aanvoer van frisse lucht
Ontdooien van machines, voertuigen en niet-
brandbare opgeslagen goederen, tempereren van de-
len die kunnen bevriezen
Voor een optimale werking van het apparaat mogen
de apparaten niet werken bij een omgevingstem-
peratuur boven 25 °C.
Werkwijze
Nadat de bedrijfsschakelaar in stand „I" is gezet, wordt de
luchttoevoerventilator in bedrijf gesteld en de elektrische
magneetklep geopend. De gastoevoer naar de brander
blijft echter nog gesloten.
Pas door de drukpen van de thermo-elektrische gasklep
(ontstekingsbeveiliging) in te drukken wordt de gastoevoer
naar de brander vrijgegeven. Het vloeibaar gas wordt
door een gasbek onder druk naar de brander getranspor-
teerd. Hier wordt het gas verrijkt met een op de betreffen-
de brandercapaciteit afgestemde hoeveelheid zuurstof.
Het zo ontstane gas-luchtmengsel wordt aan de brander-
kop door een elektrische ontstekingsvonk ontstoken. De
ontstekingsvonk wordt gegenereerd door manuele active-
ring van de piëzo-ontsteker. Door verwarming van de
thermovoeler wordt de thermo-elektrische bewaking van
de vlam in bedrijf gesteld. De drukpen van de ontste-
kingsbeveiliging moet nu worden losgelaten.
Bij eventuele onregelmatigheden of doven van de vlam
wordt de gastoevoer onderbroken. Een veiligheidstempe-
ratuurbegrenzer (VTB) onderbreekt bij oververhitting de
gastoevoer en vergrendelt alle apparaatfuncties.
De regeling van de min/max verwarmingscapaciteit kan
tijdens het bedrijf van het apparaat traploos worden uitge-
voerd aan de ingebouwde „Power-Regulation".

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pgm 30 ePgm 60Pgm 60 e

Inhoudsopgave