Ingebruikname
Met de bediening van de apparaten en het toezicht op
de flessen en het flessenmagazijn moet een persoon
worden belast, die voldoende werd geïnstrueerd in de
omgang daarmee.
Neem absoluut de volgende instructies in acht:
Het bedieningspersoneel moet geïnstrueerd worden
over eventuele gevaren bij de omgang met vloeibaar
gas.
De apparaten mogen alleen in goed geventileerde
ruimtes en niet in woonruimtes of gelijkaardige ver-
blijfsruimtes worden opgesteld.
Voor een optimale werking van het apparaat mogen
de apparaten niet werken bij een omgevingstempe-
ratuur boven 25 °C.
Veiligheidsafstanden tot brandbare en brandgevaar-
lijke materialen moeten aangehouden en de plaatse-
lijke brandveiligheidsvoorschriften moeten in acht
genomen worden.
De elektrische aansluiting van de apparaten
moet gebeuren via een speciaal voedingspunt
met lekstroombeveiligingsschakelaar.
1. Zet de bedrijfsschakelaar in stand
„0" en verbind de netstekker van
het apparaat met een volgens de
voorschriften geïnstalleerde
netcontactdoos.
2. Zet de bedrijfsschakelaar in stand
„I" (verwarmingsbedrijf).
De luchttoevoerventilator start.
3. Druk de drukpen van de thermo-
elektrische gasklep in en houd
deze ingedrukt.
Ontstekingsbeveiliging.
4. Activeer bij ingedrukte drukpen na
ca. 2 tot 3 sec. de piëzo-ontsteker
tot er een vlam is gevormd.
De piëzo-ontsteker evt.
meermaals indrukken.
5. Houd na de vlamvorming de drukpen nog ca. 10
seconden ingedrukt, tot de thermo-elektrische
vlambewaking geactiveerd is.
6. Laat nu pas de drukpen los.
7. Herhaal het ontstekingsproces indien de vlam na het
loslaten van de drukpen dooft.
Een wachttijd van ca. 1 minuut aanhouden.
8. Houd bij nog een ontstekingsproces de drukpen
eventueel iets langer ingedrukt.
Instelling en regeling van de verwarmingscapaciteit
1. Stel de gewenste verwarmingscapaciteit traploos in
aan de „Power-Regulation".
2. Houd er rekening mee dat de verwarmingscapaciteit
ook tijdens het bedrijf traploos kan worden veranderd.
Naar links draaien:
grotere verwarmings-
capaciteit
Naar rechts draaien:
kleinere verwarmings-
capaciteit
Belangrijke instructies voor het bedrijf van het
apparaat
Het moet gegarandeerd zijn dat de toevoerlucht vrij
aangezogen en de verwarmde lucht ongehinderd
uitgeblazen kan worden.
De aanzuig- en uitblaasopening van het apparaat
mogen niet vernauwd resp. van slang- of buis-
leidingen voorzien worden.
Ventileren
In deze bedrijfsmodus loopt uitsluitend de luchttoevoer-
ventilator. Het apparaat kan gebruikt worden voor de
circulatie van de lucht.
1. Zet de bedrijfsschakelaar in stand
„II".
2. Houd er rekening mee dat bij deze
schakelaarstand een verwarmings-
bedrijf niet mogelijk is.
Buitenbedrijfstelling
1. Sluit de kleppen van alle flessen.
2. Laat de vlam uitbranden.
3. Zet de bedrijfsschakelaar in stand „0".
4. Trek de netstekker uit de
netcontactdoos.
11