Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motorolie Verversen; Controleren Van De Bougie; Onderhoud Van De Vonkenvanger - Honda HRX476C Gebruikershandleiding

Met wielaandrijving
Verberg thumbnails Zie ook voor HRX476C:
Inhoudsopgave

Advertenties

MOTOROLIE VERVERSEN

Tap de olie af als de motor nog warm is, zodat
de olie snel uitstroomt en er geen olie in de motor achterblijft.
VOORZICHTIG:
• Langdurig contact met afgewerkte motorolie kan huidkanker veroorzaken.
Hoewel dit risico uiterst klein is, tenzij u dagelijks met afgewerkte olie in
aanraking komt, adviseren wij u na het verversen van de motorolie altijd
uw handen grondig te wassen met water en zeep.
1. Zet de gashendel in de stand
STOP en draai de
benzinekraan dicht (OFF). Dit
voorkomt mogelijke
brandstoflekkage
(zie Blz
2. Veeg de omgeving rond de
olievulhals schoon en verwijder
de olievuldop/peilstok [1].
3. Plaats een geschikte opvangbak
[2] naast de maaier om de
gebruikte olie op te vangen en
kantel de maaier vervolgens op
zijn rechterkant. De gebruikte
olie stroomt uit de vulhals. Laat
de olie helemaal uitstromen.
4. Vul de motor bij met olie van het
aanbevolen type
(zie Blz
Vul niet te veel olie bij.
Vulhoeveelheid motorolie: 0,40ℓ
5. Controleer na het verversen
van de motorolie eerst het
oliepeil voordat u de motor
start. Plaats de maaier hiervoor
op een vlakke ondergrond. Als
het oliepeil nabij het onderste
merkteken [3] staat, vul dan
olie bij tot aan het bovenste
merkteken [4] op de peilstok.
6. Plaats de olievuldop/peilstok terug en draai deze stevig vast.
NB: Voer de afgewerkte motorolie af in overeenstemming met de geldende
milieuvoorschriften.
U kunt de olie het best inleveren bij een afvalscheidingsstation of bij uw
onderhoudsdealer. Gooi een bus met afgewerkte motorolie nooit in de
vuilnisbak en laat de olie niet weglopen in de grond, in de goot of in het riool.

CONTROLEREN VAN DE BOUGIE

Aanbevolen bougie: NGK - BPR5ES
VOORZICHTIG:
• Gebruik alleen een bougie van het aanbevolen type. Gebruik van een
bougie met een ongeschikte warmtegraad kan motorschade veroorzaken.
Wacht met het verwijderen van de bougie tot de motor en de
uitlaat zijn afgekoeld.
1. Trek de bougiedop [5] los en verwijder de bougie [6] met behulp
van een bougiesleutel [7].
[7]
[5]
VEILIGHEID
9).
[1]
7).
[4]
[3]
0.7 - 0.8 mm
[8]
[6]
2. Controleer de bougie. Vervang de bougie als de elektroden zijn
C19
D8
versleten of als de isolator is gebarsten of geschilferd. Reinig de
bougie met een staalborstel als u hem opnieuw wilt gebruiken.
3. Meet de afstand tussen de elektroden met een voelermaat: deze
afstand moet 0,7 tot 0,8 mm bedragen. Als de afstand te groot is, kan
die worden gecorrigeerd door de zij-elektrode voorzichtig te verbuigen.
4. Monteer de bougie zorgvuldig met de hand, om beschadiging
van het schroefdraad te voorkomen.
5. Trek de bougie nadat deze handvast is aangedraaid nog iets na met
een bougiesleutel om de afdichtring vast te zetten.
Bij het terugplaatsen van een gebruikte bougie moet deze na het
handvast aandraaien nog 1/8 tot 1/4 slag verder worden vastgedraaid.
Bij het monteren van een nieuwe bougie moet deze na het handvast
aandraaien nog 1/2 slag verder worden vastgedraaid om de ring [8]
samen te drukken.
[2]
6. Plaats de bougiedop terug.
VOORZICHTIG:
• Een loszittende bougie kan oververhitting en beschadiging van
de motor veroorzaken. Het te vast aandraaien van de bougie kan
tot beschadiging van het schroefdraad in de cilinderkop leiden.
ONDERHOUD VAN DE
VONKENVANGER
(In Europa en in andere landen waar machinerichtlijn 2006/42/EG van kracht
is, moet dit onderhoud worden uitgevoerd door uw onderhoudsdealer).
Kort na gebruik van de maaier is de uitlaat nog erg heet. Wacht
tot deze is afgekoeld voordat u met werkzaamheden aan de
vonkenvanger begint.
In sommige landen is het gebruik van een motor zonder
vonkenvanger wettelijk niet toegestaan.
1. Verwijder de 3 flensbouten [9]
van de uitlaatbeschermer [10]
en verwijder de beschermer.
2. Verwijder de 2 parkerschroeven
[11] uit de vonkenvanger [12] en
verwijder de vonkenvanger uit
de uitlaatdemper.
3. Controleer de omgeving rond
de uitlaatpoort en de
vonkenvanger op koolaanslag
en maak deze zo nodig schoon.
4. Vervang de vonkenvanger als
hier barsten of scheuren in zitten.
5. Monteer de vonkenvanger
[12] en uitlaatbeschermer
[10] in omgekeerde volgorde
van verwijderen.
C19
VEILIGHEID
[11]
[12]
[10]
[9]
[12]
13 NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave