12 Installatie van de unit
b
a
a
Waterniveau
b
Plastic buis
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de
unit tegen de richting van de condenswaterstroom in
scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken
en kan er water gaan lekken.
12.2.2
Richtlijnen bij de installatie van de
kanalen
WAARSCHUWING
Installeer
GEEN
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of een
werkende elektrische verwarming) in het leidingwerk.
VOORZICHTIG
▪ De installatie van het kanaal mag het instelbereik van
de externe statische druk voor de unit NIET
overschrijden. Zie de technische datasheet van uw
model voor het instelbereik.
▪ Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN
trillingen worden overgebracht op het kanaal of het
plafond.
Breng
(insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik
isolatierubbers voor de ophangbouten.
▪ Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten
terechtkomen op de afvoerbak of het luchtfilter.
▪ Als het metalen kanaal door een metalen lat,
draadgaas of een metalen plaat van de houten
structuur gaat, moeten het kanaal en de muur
elektrisch worden geïsoleerd.
▪ Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom
NIET rechtstreeks in contact komt met mensen.
▪ Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal.
Gebruik
de
functie
ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
instelling" [ 4 21]).
"16.1 Lokale
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Luchtinlaatzijde. Sluit de flens aan de inlaatkant (lokaal te
voorzien) aan op de binnenunit; gebruik hiervoor schroeven van
de accessoires (zie tabel hierna). Sluit het stoffen kanaal aan
op de binnenkant van de flens aan de inlaatkant. Sluit het
kanaal aan op het stoffen kanaal.
Aantal schroeven volgens klasse
10~32
40~50
16
2 Luchtuitlaatzijde. Sluit het stoffen kanaal aan op de
binnenkant van de flens aan de uitlaatkant. Sluit het kanaal aan
op het stoffen kanaal.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
16
werkende
ontstekingsbronnen
een
geluidsisolerend
materiaal
om
de
instelling
van
63
22
26
a
d
e
f
a
Schroeven voor kanaalflenzen
Voor luchtinlaatzijde: accessoire
Voor luchtuitlaatzijde: op de unit
b
Flens
Voor luchtinlaatzijde: lokaal te voorzien
Voor luchtuitlaatzijde: op de unit
c
Binnenunit
d
Isolatie (lokaal te voorzien)
e
Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
3 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het
kanaal aan beide zijden. Controleer of er geen lucht ontsnapt
aan de andere aansluitingen.
4 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik
glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt
niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.
12.2.3
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 20 mm en buitendiameter van 26 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
de
1~1.5 m
a
Ophangstaaf
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
een helling te voorzien.
▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
b
c
b
f
e
d
a
FXDA10~63A2VEB
VRV-systeemairconditioner
3P599562-1B – 2020.10
a