2
Het apparaat
installeren en
configureren
Dit hoofdstuk bevat informatie voor de beheerder van dit apparaat, zoals de onderdeelnamen, het aansluiten van kabels
en het installeren van software.
aansluiten ...................................................... 2-6
Aanzetten ............................................ 2-9
Uitzetten .............................................. 2-9
Hulpscherm ....................................... 2-12
Aanmelden ........................................ 2-13
Afmelden ........................................... 2-13
slaapstand ........................................ 2-18
Europa) ............................................... 2-20
Command Center RX .................................. 2-32
Command Center RX openen .......... 2-33
Beveiligingsinstellingen wijzigen ....... 2-34
Apparaatgegevens wijzigen .............. 2-36
2-1