De printer instellen voor afdrukken in een netwerk
Nadat u de TCP/IP-instellingen hebt toegewezen en gecontroleerd (zie
IP" op pagina
97), kunt u de printerstuurprogramma's gaan installeren op elke netwerkcomputer.
Windows
In Windows-omgevingen kunnen netwerkprinters worden geconfigureerd voor direct afdrukken of
gedeeld afdrukken. Voor beide netwerkafdrukmethoden moet een printerstuurprogramma zijn
geïnstalleerd en een netwerkprinterpoort worden gemaakt.
Ondersteunde printerstuurprogramma's
•
Systeemstuurprogramma van Windows
•
Speciaal printerstuurprogramma van Lexmark
Systeemstuurprogramma's zijn ingebouwd in de Windows-besturingssystemen. Speciale
stuurprogramma's zijn beschikbaar op de cd met stuurprogramma's.
De nieuwste versies van de systeemstuurprogramma's en de speciale stuurprogramma's zijn te
vinden op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Ondersteunde netwerkprinterpoorten
•
Microsoft-IP-poort—Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
•
Lexmark-netwerkpoort—Windows 95/98/Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP
en Windows Server 2003
Voor de basisprinterfuncties kunt u een systeemstuurprogramma installeren en een
systeemnetwerkprinterpoort (bijv. een LPR- of een standaard TCP/IP-poort) gebruiken. Met het
systeemprinterstuurprogramma en de systeemnetwerkprinterpoort kunt u voor alle printers in het
netwerk een consistente gebruikersinterface handhaven. Wanneer u een speciaal
printerstuurprogramma en een speciale netwerkpoort gebruikt, beschikt u over extra functionaliteit,
zoals statusmeldingen van de printer.
Software en netwerktaken
98
"Configureren voor TCP/