De extern te installeren elektriciteitskabels moeten
door de onderaan in de achterwand uitgespaarde
doorvoeren en vervolgens via de kabelgoot, die in de
bodemplaat van de warmtepomp is ingewerkt, naar de
elektrische schakelkast worden geleid.
1 Kabelgoot
De in de elektrische schakelkast gelegde kabels voor
de regelaar (patchkabel, LIN-bus) moeten door de on-
deraan in de achterwand uitgespaarde doorvoeren
worden geleid.
6.
Sluit de elektrische leidingen volgens het aansluit-
schema aan.
"Aansluitschema", pagina 48
LET OP
Controleer of de voeding van de compressor
goed is aangesloten, rechts draaiveld!
Als de compressor in de verkeerde richting
draait, kan er zware, onherstelbare schade
aan de compressor ontstaan.
LET OP
De stroomvoorziening van de warmtepomp
moet uitgerust zijn met een vermogensscha-
kelaar volgens IEC 60947-2 die op alle polen
is aangesloten en een afstand van minstens
3 mm tussen de contacten heeft.
Let op de waarde van de uitschakelstroom.
"Technische gegevens/leveringsomvang", vanaf
pagina 22, hoofdstuk "Elektriciteit"
16
1 Aansluiting regelspanning
2 Aansluiting voeding compressor
3 Regelaarprintplaat
AANWIJZING
Het bedieningselement van de verwarmings-
en warmtepompregelaar kan door middel van
een geschikte netwerkkabel worden verbon-
den met een computer of netwerk, om de ver-
warmings- en warmtepompregelaar dan van
daar uit te besturen.
Als dit gewenst is, dient tijdens de elektri-
sche aansluitingswerkzaamheden een af-
geschermde netwerkkabel (categorie 6, met
RJ45-connector) naar het bedieningselement
te worden gelegd.
7.
Als alle elektrische aansluitingswerkzaamheden
voltooid zijn, de schakelkast binnen in het appa-
raat afsluiten.
8.
Schroef het frontpaneel op het apparaat, als er
niet meteen nog meer installatiewerkzaamheden
aan het apparaat moeten worden uitgevoerd.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83053700lNL | ait-deutschland GmbH