13 Weerstanden meten in een schakeling:
Als u afzonderlijke weerstanden in een schakeling probeert te meten, dan
moet u erop letten dat er andere componenten parallel geschakeld kunnen
zijn aan de weerstand. Deze componenten worden dan als het ware
meegemeten. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de twee parallelle weerstanden.
Van deze weerstanden kunt u bijvoorbeeld alleen de gezamenlijke
weerstand meten. Als u de afzonderlijke weerstand wilt meten, moet u
minstens een aansluiting van een van beide weerstanden losmaken. Alleen
zo kunt u de afzonderlijke weerstanden (mogelijk meer dan twee) meten.
U kunt ook de gecombineerde weerstand meten, bijvoorbeeld de totale
weerstand van de weerstanden samen of van de schakeling. De totale
weerstand van onze schakeling is bijvoorbeeld 1139 Ω. Gebruik hiervoor het
2000 Ω-meetbereik. Deze waarde, 1,1 kΩ, komt ongeveer overeen met de 1
kΩ die de voorschakelweerstand moet hebben om de LED te laten branden.
Inclusief de LED bedraagt de totale weerstand 31,1 kΩ. Om die te kunnen
meten, moet u het meetbereik van 200 kΩ kiezen.
Als u weerstanden wilt meten in een schakeling, dan moet de spanning zijn
uitgeschakeld. Er mag dus geen batterij zijn aangesloten.
Afb. 57: Van de twee parallel
geschakelde 1 kΩ-
weerstanden kan alleen de
gezamenlijk weerstand van
493 Ω worden gemeten.
41