Stel, voordat u de batterij aansluit, de multimeter in op het hoogste
meetbereik voor stroom, 200 milliAmpère (200 mA). Kies vervolgens telkens
een lager meetbereik, totdat u een nauwkeurige meetwaarde kunt aflezen.
Bij deze meting is dat het meetbereik van 20 mA en meet u een stroom van
ongeveer 5,5 mA door de schakeling.
Schakel niet naar een te klein meetbereik. Het meetinstrument zou erdoor
overbelast worden.
Bij de meeste meetinstrumenten zijn de circuits voor stroommeting
beveiligd met zekeringen. Deze mogen alleen worden vervangen als de
meter niet wordt gebruikt.
Door het meetinstrument loopt dezelfde stroom als door de andere
belastingen in de schakeling. De multimeter heeft bij het meten van stroom
een zeer kleine ingangsweerstand en beïnvloedt de schakeling dan ook
weinig, waardoor de meetwaarde dus niet verstoord wordt.
Let op! Meet nooit de stroom rechtstreeks over een belasting. Als u
bijvoorbeeld de meetsnoeren tegen de beide aansluitingen van de
batterij houdt, dan zou u de batterij als het ware kortsluiten. Daarbij
lopen zeer grote stromen, die gevaarlijk zijn en die het
meetinstrument kunnen beschadigen.
Afb. 47: Schakel voor het meten van
stroom de multimeter op een
stroombereik.
35