7
Onderhoud / Vervanging
7.1
Onderhoudsintervallen en -werkzaamheden
7.2
Het bedrijfsvloeistofreservoir vervangen
Verontreiniging van delen en bedrijfsvloeistof door verpompte media mogelijk
Gevaar voor vergiftiging door contact met stoffen die schadelijk zijn voor de gezondheid.
In het geval van een verontreiniging dienovereenkomstige veiligheidsmaatregelen
treffen om gevaar voor de gezondheid door gevaarlijke stoffen te voorkomen.
De desbetreffende delen voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden
ontsmetten.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
In geval van schade en bedrijfsstoringen die voortvloeien uit ondeskundig onderhoud
aanvaardt Pfeiffer Vacuum geen aansprakelijkheid voor lichamelijk letsel of materiële
schade. De aansprakelijkheid en garantie komen te vervallen.
● De buitenkant van de turbopomp reinigen met een pluisvrije doek en een beetje in-
dustriële alcohol.
● Het bedrijfsvloeistofreservoir en de aandrijfelektronica zelf vervangen.
● Het bedrijfsvloeistofreservoir minstens elke 4 jaar vervangen.
● Het lager van de turbopomp minstens elk 4 jaar vervangen.
– Pfeiffer Vacuum Service raadplegen.
● Kortere onderhoudsintervallen bij extreme belasting of onzuivere processen. Overleg-
gen met Pfeiffer Vacuum Service.
● Voor alle andere reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden contact opne-
men met het verantwoordelijke servicecentrum van Pfeiffer Vacuum.
Gevaar voor vergiftiging door contact met stoffen die schadelijk zijn voor de ge-
zondheid.
Het bedrijfsvloeistofreservoir en de onderdelen van de pomp kunnen giftige stoffen uit
de verpompte media bevatten.
Het bedrijfsvloeistofreservoir conform de geldende voorschriften afvoeren. Veilig-
heidsinformatieblad op aanvraag of op www.pfeiffer-vacuum.com
Gevaar voor de gezondheid of milieuverontreiniging door verontreiniging verhinde-
ren door passende veiligheidsmaatregelen.
De onderdelen voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden ontsmetten.
Vullen met bedrijfsvloeistof
Het bedrijfsvloeistofreservoir is met toereikende bedrijfsvloeistof gevuld.
Geen aanvullende bedrijfsvloeistof bijvullen.
De vacuümpomp uitschakelen, op atmosferische druk beluchten en laten afkoelen.
De vacuümpomp indien nodig uit de installatie verwijderen.
De flensopeningen afsluiten met de oorspronkelijke beschermkappen.
De turbopomp op de gesloten hoogvacuümflens zetten.
WAARSCHUWING
LET OP
WAARSCHUWING
Onderhoud / Vervanging
27