6• VOORBEREIDING EN INGEBRUIKNAME
DE STUURSTANG
• Vouw de stuurstang uit (afbeelding 1), en let er hierbij op dat de
kabels voor de bediening op afstand goed zitten.
• Draai de 2 vlindermoeren van de middelste bevestiging van de
stuurstang vast (afbeelding 2).
• Plaats het stuur op de gewenste hoogte volgens uw grootte (3 standen
mogelijk). Steek de positioneringspin in het overeenkomstige gat van
de stuurhouder (a afbeelding 3), schroef daarna de moer-knop in en
span aan (b afbeelding 3). Opgelet! Zorg ervoor dat de twee onderste
delen op dezelfde hoogte vastgemaakt worden.
Houd uw vingers op afstand van de scharnieren om te
voorkomen dat u zich verwondt.
Er mag geen enkele speling optreden in de
bevestiging van het stuur.
Leid het koord van de starter door de geleider die zich op de rechterstaaf
van het stuur bevindt (afbeelding 4). Het koord van de starter moet
altijd in de geleider blijven.
VOORBEREIDING VAN DE MOTOR
Opgepast ! Benzine is licht ontvlambaar. Niet roken tijdens
het tanken.
• Nooit tanken met draaiende motor.
• De vuldop van de benzinetank nooit losschroeven bij draaiende
motor.
• Wanneer benzine gemorst werd tijdens het tanken, de motor niet
starten. Verwijder de maaier uit de zone waar de benzine gemorst
werd, en vermijd elke ontvlamming zolang de brandstofdampen niet
weg zijn.
• De vuldop terug op de tank schroeven.
• Bij vullen van de tank, morsen vermijden. Indien er toch benzine
gemorst werd, de volgende maatregelen nemen :
a) Alle onderdelen zorgvuldig schoonmaken.
b) De machine pas starten nadat alle benzine verwijderd is.
Voeg geen olie aan de benzine toe !
14
ALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
MOTOR OLIE
• Om transportredenen, zit er geen olie in het motorcarter. Nooit
de motor zonder olie laten werken, zelfs niet gedurende een korte
periode.
Om de motor niet te verslijten of ernstig te beschadigen,
mag u hem nooit laten draaien met een oliepeil dat lager of
hoger is dan de grens van de peilstang aangeeft.
• Alvorens de motor te starten olie in de motor gieten. Gebruik steeds
olie van een exellente kwaliteit, klasse SJ (RMCB en RMCS), klasse
SG, SF (RMHB) en met een viscositeit SAE 30 of SAE 10W30.
• Plaats de grasmaaier op een vlakke ondergrond.
• Controleer of de motor koud is.
• Maak de zones van de peilstang vrij van alle brokstukken.
• Haal de peilstang uit (a afbeelding 5 of 5a) en veeg de olie met een
schone doek schoon.
RMCB / RMCS
Stop de peilstang opnieuw in de buis, steek deze er volledig
in en draai een kwartslag.
RMHB
Stop de peilstang in de motor zonder hem aan te schroeven.
• Verwijder de peilstang om het oliepeil te controleren. Het spoor
dat de olie maakt moet tot het merkteken [F] komen voor RMCB
/ RMCS (b afbeelding 5), voor RMHB de bovenste limiet (b
afbeelding 5a). Vul eventueel bij.
• Als u de tank te veel gevuld heeft, verwijder dan onmiddellijk de
overtollige olie door de grasmaaier op de zijkant te leggen. Vul de
olietank niet tot voorbij het merkteken van de peilstok.
• Draai de dop van de vulpijp stevig aan.
• Vul daarna de tank volledig.
- Reinig de zone rond de brandstofdop.
- Verwijder de brandstofdop. Vul tot aan de basis van de vulhals.
Vul de brandstoftank niet te veel. Laat plaats zodat de brandstof
zich kan uitzetten.
- Plaats de brandstofdop terug en zet deze goed vast.