Installeren
4.1.8 Bekabeling remweerstandOmvormers
met in de fabriek geïnstalleerde
remchopperoptie
(alleen standaard als de letter B aanwezig is op positie 18
van de typecode).
De aansluitkabel naar de remweerstand moet worden
4
4
afgeschermd en de max. kabellengte van de frequentieom-
vormer naar de DC-lamel bedraagt 25 meter.
Klemnr.
81, 82
De aansluitkabel naar de remweerstand moet afgeschermd
zijn. Sluit de afscherming met behulp van kabelklemmen
aan op de geleidende achterwand van de frequentieom-
vormer en op de metalen kast van de remweerstand.
Pas de doorsnede van de remweerstandbekabeling aan het
remkoppel aan. Zie de reminstructies MI.90.Fx.yy en MI.
50.Sx.yy voor meer informatie over een veilige installatie.
WAARSCHUWING
Houd er rekening mee dat er spanningen tot 1099 V DC
op de klemmen kunnen komen te staan, afhankelijk van de
voedingsspanning.
Eisen voor framegrootte F
De remweerstand(en) moet(en) worden aangesloten op de
remklemmen in alle invertermodules.
4.1.9 Afscherming tegen elektrische ruis
Voor de beste EMC-prestaties dient u de metalen EMC-
afdekking te monteren voordat u de netvoedingskabel
bevestigd.
NB
De metalen EMC-afdekking wordt alleen geleverd bij
eenheden met een RFI-filter.
Afbeelding 4.9 Montage van EMC-afscherming
38
VLT AQUA 12-Pulse High Power Bedieningshandleiding
Functie
Remweerstandklemmen
MG.20.Y1.02 – VLT
4.1.10 Aansluiting netvoeding
De netvoeding moet worden aangesloten op de klemmen
91-1, 92-1, 93-1, 91-2, 92-2 en 93-2 (zie Tabel 4.2). Aarde
moet worden verbonden met de klem rechts van klem 93.
Klemnummer
91-1, 92-1, 93-1
91-2, 92-2, 93-2
94
NB
Controleer het motortypeplaatje om u ervan te verzekeren
dat de voedingsspanning van de frequentieomvormer
overeenkomt met de voedingsspanning van uw installatie.
Zorg ervoor dat de voeding de juiste stroom kan leveren
aan de frequentieomvormer.
Als de eenheid niet is uitgerust met ingebouwde
zekeringen moet u zorgen dat de relevante zekeringen de
juiste stroomwaarde hebben.
4.1.11 Voeding externe ventilator
Er kan gebruik worden gemaakt van een externe voeding
in gevallen waarbij de DC-voeding wordt gebruikt voor de
frequentieomvormer of wanneer de ventilator onafhan-
kelijk van de voeding moet kunnen werken. De externe
voeding wordt aangesloten op de voedingskaart.
Klemnummer
100, 101
102, 103
De connector op de voedingskaart is bedoeld voor de
aansluiting van lijnspanning voor de koelventilatoren. De
ventilatoren worden vanaf de fabriek geleverd met een
aansluiting voor voeding vanaf een gemeenschappelijke
AC-lijn (jumpers tussen 100-102 en 101-103). Als een
externe voeding nodig is, moeten de jumpers worden
verwijderd en moet de voeding worden aangesloten
tussen klem 100 en 101. Als beveiliging moet een zekering
van 5 A worden gebruikt. In UL-toepassingen moet een
zekering van het type Littelfuse KLK-5 of vergelijkbaar
worden gebruikt.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie
Netvoeding R1/L1-1, S1/L2-1, T1/
L3-1
Netvoeding R2/L1-2, S2/L2-2, T2/
L3-2
Aarde
Functie
Extra voeding S, T
Interne voeding S, T