Installeren
4.1.2 Aarding
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te realiseren,
dienen onderstaande basisprincipes in acht te worden
genomen bij het installeren van een frequentieomvormer.
•
Veiligheidsaarding: denk eraan dat de frequentie-
omvormer een hoge lekstroom heeft en om
veiligheidsredenen op degelijke wijze geaard
moet worden. Volg de lokale veiligheidsvoor-
4
4
schriften op.
•
Hoogspanningsaarding: houd de verbindings-
kabels zo kort mogelijk.
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagst
mogelijke geleiderweerstand. De laagste geleiderweerstand
wordt verkregen door de geleider zo kort mogelijk te
houden en een zo groot mogelijk oppervlak te gebruiken.
De metalen kasten van de verschillende systemen zijn
gemonteerd op de achterplaat van de kast met de laagst
mogelijke impedantie. Hiermee worden verschillende HF-
spanningen op de afzonderlijke systemen vermeden en
wordt het risico van interferentie in de verbindingskabels
tussen de systemen voorkomen. Zo wordt interferentie
geminimaliseerd.
Voor een zo laag mogelijke HF-impedantie moeten de
bevestigingsbouten van het systeem als HF-aansluitpunt
op de achterplaat worden gebruikt. Verwijder eventuele
isolerende verf of soortgelijk materiaal van de bevesti-
gingspunten.
4.1.3 Extra beveiliging (RCD)
Als extra beveiliging kunnen aardlekschakelaars of
meervoudige veiligheidsaarding worden toegepast, op
voorwaarde dat de installatie voldoet aan de lokale veilig-
heidsvoorschriften.
Een aardfout kan in de ontladingsstroom een gelijkstroom-
component veroorzaken.
Bij gebruik van aardlekschakelaars moeten deze voldoen
aan de lokale voorschriften. De relais dienen geschikt te
zijn om 3-faseapparatuur met een bruggelijkrichter en een
korte ontladingsstroom bij het inschakelen te beschermen.
Zie ook Speciale omstandigheden in de Design Guide.
4.1.4 RFI-schakelaar:
Netvoeding geïsoleerd van aarde
Als de frequentieomvormer stroom ontvangt via een
geïsoleerde netbron (IT-net, driehoekschakeling (zwevend
of één zijde geaard)) of TT/TN-S met één zijde geaard,
wordt aanbevolen de RFI-schakelaar uit te schakelen (Uit)
via 14-50 RFI-filter op de omvormer en 14-50 RFI-filter op
het filter. Zie IEC 364-3 voor meer informatie. Als optimale
36
VLT AQUA 12-Pulse High Power Bedieningshandleiding
1)
®
MG.20.Y1.02 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
EMC-prestaties nodig zijn, parallelle motoren zijn
aangesloten of de motorkabel langer is dan 25 m wordt
aanbevolen om 14-50 RFI-filter in te stellen op Aan.
1) Niet beschikbaar voor 525-600/690 V-frequentieom-
vormers
Bij de instelling Uit worden de interne RFI-capaciteiten
(filtercondensatoren) tussen het chassis en de tussenkring
uitgeschakeld om beschadiging van de tussenkring te
voorkomen en de aardcapaciteitsstromen te reduceren
(volgens IEC 61800-3).
Zie ook de toepassingsnotitie VLT on IT mains, MN.90.CX.02.
Het is belangrijk om isolatiebewaking toe te passen die
samen met vermogenselektronica kan worden gebruikt
(IEC 61557-8).
4.1.5 Aanhaalmoment
Bij het vastdraaien van elektrische aansluitingen is het
belangrijk om dit te doen met het juiste aanhaalmoment.
Een te laag of te hoog aanhaalmoment zal resulteren in
een slechte elektrische aansluiting. Gebruik een moments-
leutel om te zorgen voor het juiste aanhaalmoment.
Nm/in-lbs
Afbeelding 4.8 Gebruik altijd een momentsleutel om de bouten
vast te draaien.
Framegrootte
Klem
F8-F13
Net
Motor
Rem
Regen
Tabel 4.1 Aanhaalmomenten
Aanhaal-
Boutmaat
moment
19-40 Nm
M10
8,5-20,5 Nm
M8
8,5-20,5 Nm
M8