ELEkTronISCHE kLIMAATrEGELInG, ECC*
AUTOMATISCHE REGELING
In de stand AUTo regelt het ECC-systeem auto-
matisch alle functies voor een groter bedienings-
gemak en optimale luchtkwaliteit.
1
Indrukken om de gekozen temperatuur en
de overige functies automatisch te laten
regelen.
7
Indrukken voor individuele temperatuur
links (L) of rechts (r).
In de gewenste temperatuurstand draaien.
De gekozen temperatuur staat op het
display.
pASSAGIErSAIrBAG DEACTIVErEn, pACoS*
WAArSCHUWInG
Onoordeelkundig gebruik kan levensgevaar-
lijke situaties opleveren. Bij twijfel over het
juiste gebruik het instructieboekje raadplegen.
HANDMATIGE REGELING
1
Eraan draaien om ventilatorsnelheid te
wijzigen.
2
Max. ontwaseming. Alle lucht op maxi-
male snelheid naar de voorruit en zijruiten.
3
M – Recirculatie Aan/Uit.
A – Interior Air Quality System* Aan/Uit.
4
Elektrische achterruit- en buitenspiegel-
verwarming.
5
Luchtverdeling.
6
AC – Airconditioning Aan/Uit. Voor koe-
ling van het interieur en ontwaseming van
de ruiten.
pACoS (Passenger Airbag Cut Off Switch)
Sleutelblad gebruiken voor omzetten on/oFF.
oFF – Airbag gedeactiveerd.
pASSEnGEr AIrBAG oFF
schuwingslampje boven de achteruitkijkspiegel.
Kinderen op een comfortkussen of in een
kinderzitje mogen op de voorstoel zitten, maar
nooit passagiers groter dan 1,40 m.
on – Airbag geactiveerd.
Passagiers groter dan 1,40 m mogen op de
voorstoel zitten, maar nooit kinderen op een
comfortkussen of in een kinderzitje.
verschijnt op waar-