Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

AMBI Saver One Gebruikershandleiding pagina 68

Inhoudsopgave

Advertenties

Hartstilstand
Hulpverlener
Impedantie
IrDA Port
Isopropyl Alcohol
.
Joule
LED
Metronoom
Monitoring
Niet Schokbaar Ritme
Pacemaker
Pulse
RAM
RCP
RF
SCA
Schok
Schokbaar Ritme
Stand-by
Status Indicator
Synchroon
Slachtoffer
VF
VT
68
Deze klinische situatie wordt gekarakteriseerd door een onvoldoende hartactiviteit. Dit kan het gevolg
zijn van verschillende vormen van wisselende elektrische impulsen of mechanische obstakels. Of het nu
een elektrische of een mechanische oorsprong heeft, in beide gevallen resulteert het in ineffectiviteit.
Persoon die hulp verleent aan een slachtoffer met een plotselinge hartstilstand. Kan de gebruiker zijn of
een ander die hem helpt.
De impedantiemeting is een controle die verricht wordt om vast te stellen of het contact met de patiënt
goed is. Het apparaat controleert automatisch de elektrische weerstand tussen de elektroden en de
borsthuid van de patiënt en past overeenkomstig de golfvorm van de schok aan.
Infra-red Data Association. Communicatiepoort voor de verbinding tussen het apparaat en een printer.
Schoonmaakmiddel voor het apparaat. Wordt ook wel genoemd isopropanol of 2-propanol. Een
kleurloze alcohol met een sterke bijzondere geur.
De joule (symbool J) is de internationale (SI) eenheid van energie. die gebruikt wordt bij het meten van
warmte, elektriciteit en mechanische werkingen. Bij het apparaat wordt dit gebruikt om aan te geven
hoeveel energie er wordt afgegeven tijdens de defibrillatie
Light Emitting Diodes.
Het apparaat geeft geluiden af die het tempo bepalen tijdens het reanimeren
Analyse die wordt gebruikt om het hartritme van de patiënt in real-time vast te stellen.
Een door de defibrillator vastgesteld hartritme dat geen schok nodig heeft, mogelijk wel CPR.
Een pacemaker is een medisch instrument dat cardiale functies ondersteunt bij patiënten met een
onvoldoende hemodynamische werking.
Terminologie gebruikt als synoniem voor het hartritme van de patiënt.
Random Access Memory. Intern geheugen van het apparaat voor het lezen en schrijven van informatie.
Cardiopulmonary resuscitation. Volgorde van borstcompressies en beademingen.
Radiofrequentie
Sudden Cardiac Arrest. Het onverwacht stoppen van de pompactiviteiten van het hart, resulterend tot de
afwezigheid van hartslag, of polsslag en ademhaling.
Elektrische defibrillatie impuls.
Een door de defibrillator vastgesteld hartritme dat een schok nodig heeft, bijvoorbeeld VF.
Stand-by functie van het apparaat waarbij de normale zelftesten worden uitgevoerd.
LED indicators op het apparaat die de status van het apparaat aangeven.
Functionaliteit waarbij het apparaat het afgeven van een schok synchroniseert met de ORS golf (R).
(tegenovergesteld: Asynchroon).
De persoon die door een hartstilstand is getroffen.
Ventricular Fibrillation. Abnormaal hartritme waardoor een onregelmatige en chaotische hartactiviteit
ontstaat en dat voorkomt dat het hart het bloed effectief kan rondpompen. VF wordt geassocieerd met
een plotselinge hartstilstand.
Wordt gekenmerkt door een volkomen ongecoördineerde ventriculaire elektrische activiteit, waarvan het
ritme tussen 150-300/min schommelt en niet gepaard gaat met contractiele activiteit. Het bloed wordt
niet meer rondgepompt.
User's Manual

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave