User's Manual
2.3 Veiligheidsinstructies voor de Gebruiker (hulpverlener)
Het apparaat mag alleen gebruikt worden door personen die een BLS (basic life support) voor
gebruik van de SAVER ONE en SAVER ONE D of ALS (advanced life support) voor gebruik
van de SAVER ONE P training gevolgd hebben.
Controleer de juiste werking van het apparaat alvorens het te gebruiken.
Raak de patiënt niet aan tijdens de defibrillatie. Vermijd elk contact met:
a) Delen van het lichaam van de patiënt
b) Geleidende vloeistoffen zoals gel, bloed of zoutoplossingen
De elektroden kunnen beschadigen bij een langdurige intensieve reanimatie met de elektroden
op de borst van de patiënt. Vervang in dit geval de elektroden.
Alvorens een andere defibrillator te gebruiken moeten eerst de elektroden verwijderd worden.
De IrDA poort kan onzichtbare optische straling genereren..De diode is vervaardigd volgens de
standaard IEC 60825-1 Class 1 "Eye Save".
Mocht er enige vloeistof uit het apparaat komen en met de ogen in contact komen, dan dienen
deze zorgvuldig met schoon water gewassen te worden en dient onmiddellijk een arts
geraadpleegd te worden
2.4 Veiligheidsinstructies voor de Patiënt
Plaats geen elektroden wanneer de patiënt transdermaal verband op zijn borst heeft. Verwijder
eerst het verband en plaats dan de elektroden. Een explosie kan anders het gevolg zijn.
Verwijder elk zuurstofmasker of nasale canule en plaats deze 1 meter van de borst van de
patiënt alvorens een schok te geven.
Zorg ervoor dat de elektroden niet in contact komen met transdermaal verbandmateriaal, metalen
onderdelen of met ECG elektroden. Dit kan verbranding van de huid van de patiënt tot gevolg
hebben en in extreme gevallen kan het zelfs de energie tegenhouden
Indien de patiënt jonger is dan 8 jaar, of een gewicht heeft van minder dan 25 kg, gebruik dan de
speciale kinderelektroden .
Gebruik geen kinderelektroden met gereduceerde energie bij volwassenen patiënten.
Plaats de elektroden niet op een interne pacemaker, dit om een verkeerde implementatie te
voorkomen of de pacemaker te beschadigen door de defibrillatie schok.
Luchtbellen tussen de huid en de elektroden kunnen tijdens het defibrilleren brandwonden
veroorzaken bij de patiënt. Plaats de elektroden zorgvuldig en druk ze stevig aan. Vermijd
luchtbellen en zorg ervoor dat ze in het geheel op de huid plakken. Gebruik geen uitgedroogde
elektroden.
Controleer of de elektroden in goede staat verkeren en dat de gel niet uitgedroogd is. Vervang ze
anders door nieuwe.
Controleer of de elektrodekabel en de connector in goede staat zijn. Vervang ze anders door
nieuwe.
Ontkoppel de elektroden van het apparaat alvorens een andere defibrillator te gebruiken.
Gebruik het apparaat niet wanneer het duidelijke beschadigingen vertoont.
Gebruik voor elke patiënt nieuwe elektroden en let op de bruikbaarheiddatum.
.
11