6.10 Reanimatie Procedure (CPR)
Nadat de schok is toegediend geeft het apparaat de opdracht tot reanimeren.
Opdracht tot reanimeren wordt ook gegeven wanneer er geen schok toegediend hoeft te worden
of wanneer de schoktoets niet op tijd is gebruikt.
Opdracht tot reanimeren wordt gegeven met de volgende berichten:
"Start reanimatie"
"Twee minuten"
"Druk borstkas van patiënt snel naar beneden"
Een metronoom begeleidt het reanimeren door het juiste ritme aan te geven.
Na elke compressiecyclus wordt opdracht tot beademing gegeven met de boodschap:
"Beadem twee keer"
AHA en ERC 2005 richtlijnen bevelen de volgende verhoudingen aan:
Bij een langdurige intensieve reanimatie met de elektroden op de borst van de patiënt
kunnen de elektroden beschadigd raken. Vervang ze in dat geval
Apparaten met een display laten tijdens de reanimatie een tijdsbalk zien die de twee minuten
aftelt.
De standaard instelling voor reanimatie zijn 5 cycli met de verhouding 30:2. Bij de apparaten
met een display is het mogelijk om via het menu de verhouding 15:2 te selecteren.
36
a. Verhouding 30:2 (30 compressies tot 2 beademingen) voor leken of alleenstaande
hulpverleners bij kinderen of volwassen slachtoffers (pasgeborenen uitgezonderd)
gedurende 2 minuten.
b. Verhouding 15:2 (15 compressies tot 2 beademingen) bij het reanimeren van een kind
waarbij twee of meer hulpverleners actief zijn gedurende twee minuten.
Cardiopulmonary Resuscitation
.
2:00
User's Manual