Gebruiksaanwijzing
Besturing
Controle van de looprichting
Sluit de CEE-stekker aan op de CEE-contactdoos resp. schakel de hoofdschakelaar in. Controleer nu met de toetsen OM-
HOOG en OMLAAG of de looprichting van de deur overeenstemt met deze commando's.
Let ook op de richtings-LED's op de basisprintplaat van de S60II.
Stemt de looprichting niet overeen met de richting van de pijl:
Trek de CEE-stekker uit resp. schakel de hoofdschakelaar uit. Verwissel aan de netaansluitklemmen bv. de aansluiting van L1
en L3 (zie "Aansluitschema"). Begin opnieuw met de inbedrijfstelling.
Instelling van de eindposities
De besturing is in de fabriek zodanig ingesteld, dat de OMHOOG-richting in zelfvergrendeling en de OMLAAG-richting in
dodeman wordt uitgevoerd. Om de eindpositie bij de instelling van de eindschakelaars beter te kunnen vinden, kan met de
functieschakelaar FS2 op de insteekkaart "dodeman" de OMHOOG-richting van zelfvergrendeling naar dodeman worden
omgeschakeld. Wordt de insteekkaart "Multicard II" gebruikt, dan schakelt u met de DIP-schakelaar 8 (stand "OFF") om naar
de instelmodus. De OMHOOG- en OMLAAG-beweging worden dan alleen in dodemanbedrijf uitgevoerd.
Instelling van de onderste eindpositie
Met de toets OMLAAG brengt u de deur in de onderste eindpositie (dodemanbedrijf). Benader eventueel door "tippen" de
gewenste eindpositie van de deur. Stel de eindschakelaarnok voor OMLAAG (zwart) in overeenkomstig de handleiding van de
gebruikte opsteekaandrijving.
Instelling van de bovenste eindpositie
Met de toets OMHOOG brengt u de deur in de bovenste eindpositie (dodemanbedrijf). Benader ook hier eventueel door "tip-
pen" de gewenste bovenste eindpositie van de deur. Stel eveneens de eindschakelaarnok voor OMHOOG (grijs) in overeen-
komstig de handleiding van de gebruikte opsteekaandrijving.
Instelling van de veiligheidseindschakelaars
De veiligheidseindschakelaars (geel) worden ca. 3° nalopend ingesteld ten opzichte van de bedrijfseindschakelaar. Neem
de overeenkomstige aanwijzingen in de handleiding van de opsteekaandrijving in acht. Wordt een veiligheidseindschakelaar
geactiveerd, dan wordt de stuurspanning uitgeschakeld. De overeenkomstige schakelnok moet dan manueel van de micro-
schakelaar van de einduitschakeling worden weggedraaid, resp. door manuele bediening (bv. kruk) worden vrijgemaakt.
Instelling van de speciale functieschakelaar PNEU-test/EL-functie-uitschakeling
Speciale functieschakelaar 1 (oranje)
• schakelnok zo instellen dat deze max. 5 cm boven de grond wordt geactiveerd.
• bij de pneumatische sluitkantbeveiliging dient deze instelling voor het "starten van het testen" volgens EN 12453 (ZH
1/494)
• bij de elektrische sluitkantbeveiliging dient deze instelling voor de "functie-uitschakeling van de sluitkantbeveiliging", bij
contact met de grond wordt de deur niet omhoog bewogen of vrijgemaakt.
Instelling van de speciale functieschakelaar gedeeltelijke opening
Speciale functieschakelaar 2 (groen)
• bij instelling van de FS1=B schakelt deze eindschakelaar het potentiaalvrije relais van de S60II (zie hiervoor ook de be-
schrijving "Functiebeschrijving - Potentiaalvrij relais").
• bij instelling van de FS1=A dient deze eindschakelaar als "bovenste eindpositie" bij geactiveerde gedeeltelijke opening
Opmerking
In principe wordt de exacte afregeling van de eindposities uitgevoerd met behulp van de regelschroef van
de desbetreffende schakelnok (neem hiervoor ook de handleiding van de deuraandrijving in acht).
24
Inbedrijfstelling