LET OP: Onder normale omstandigheden kan een geschikte warmtepomp het water in een zwembad
met 1°C tot 2°C per dag verwarmen. Het is dus heel normaal dat u geen temperatuurverschil in het
systeem voelt wanneer de warmtepomp werkt.
Een verwarmd zwembad moet afgedekt worden om warmteverlies te voorkomen.
7.1
Storingen en onregelmatigheden
In geval van een probleem verschijnt op het scherm van de warmtepomp een foutcode in plaats van tem-
peratuuraanduidingen. Wanneer meerdere fouten tegelijk optreden, wordt elke overeenkomstige foutcode
gedurende 5 seconden weergegeven en vervolgens de temperatuur.
Raadpleeg de tabel hiernaast om de mogelijke oorzaken van een storing te vinden en de te nemen acties.
7.2
Lijst van fouten
Code
Afwijkingen
Bescherming van de
Er 03
waterstroom
Stand-by vorstbevei-
Er 04
liging
Bescherming door
Er 05
hogedrukschakelaar
Bescherming door
Er 06
lagedrukschakelaar
Communicatiestoring in
Er 09
de regelaar
Communicatiestoring
Er 10
Temperatuurverschil
tussen waterinlaat
Er 11
en -uitlaat te groot
Bescherming
Bescherming tegen te
hoge ontladingstempe-
Er 12
ratuur
Bescherming tegen
Er 13
omgevingstemperatuur
7. Reparaties
Gevolgen
De warmtepomp werkt niet
meer.
De warmtepomp werkt niet
meer.
De warmtepomp werkt niet
meer. De circulatiepomp
blijft werken bij het 1ste en
2de optreden van de fout.
Bij het 3de optreden van de
fout stopt hij.
De warmtepomp werkt niet
meer. De circulatiepomp
blijft werken bij het 1ste en
2de optreden van de fout.
Bij het 3de optreden van de
fout stopt hij.
De warmtepomp start niet.
De warmtepomp werkt niet
meer.
De warmtepomp werkt niet
meer.
De warmtepomp werkt niet
meer.
De warmtepomp werkt niet
meer
Mogelijke oorzaken
1. Defecte waterstroomschakelaar.
2. Onvoldoende watertoevoer
1. Het koelsysteem is geblokkeerd.
2. Abnormale of beschadigde
snelheid van de ventilatormotor.
3. Gaslek.
4. Defecte hogedrukschakelaar.
1. Het koelsysteem is geblokkeerd.
2. Abnormale of beschadigde
snelheid van de ventilatormotor.
3. Gaslek.
4. Defecte lagedrukschakelaar.
1. Beschadigde signaaldraad of
verkeerde aansluiting.
2. Controller storing.
1. Onvoldoende koelmiddel.
2. Onvoldoende watertoevoer
3. Het koelsysteem is geblokkeerd.
4. Storing in de afvoertempera-
tuursensor.
1. Boven het bedrijfstemperatuur-
bereik
2. Temperatuursensor defect of te
dicht bij de verdamper
31
Acties
1. Vervang de waterstroomschakelaar.
2. Controleer of de waterpomp en de
waterleiding goed werken.
1ste en 2de keer: De storing wordt
na 3 minuten opgeheven. Schakel de
warmtepomp weer in.
3de keer: Kan niet worden gereset
zonder de voeding los te koppelen.
Controleer het koelsysteem, de venti-
lator en vervolgens het koelsysteem.
1ste en 2de keer: De storing wordt
na 3 minuten opgeheven. Schakel de
warmtepomp weer in.
3de keer: Kan niet worden gereset
zonder de voeding los te koppelen.
Controleer het koelsysteem, de venti-
lator en vervolgens het koelsysteem.
1. Controleer en vervang de signaal-
draad.
2. Vervang de regelaar of herstart de
warmtepomp.
1ste en 2de keer: De storing wordt
na 3 minuten opgeheven. Schakel de
warmtepomp weer in.
3de keer: Kan niet worden gereset
zonder de voeding los te koppelen.
1. Vind het lek, repareer het.
2. Controleer het leidingwerk en de
circulatiepomp.
3. Controleer of het koelsysteem
geblokkeerd is.
4. Vervang de sensor.
1. Stop het apparaat.
2. Sensor vervangen/verplaatsen naar
de juiste plaats.