Kalibreren
De afdrukdichtheid van elke kleur hangt af
van de omgeving waarin de machine staat,
zoals de temperatuur en de vochtigheid. Met
kalibreren kunt u de kleurdichtheid
verbeteren.
a
Druk op Menu, 4, 6.
b
Druk op a of b om Calibreren te
selecteren.
c
Druk op OK.
d
Druk op 1 om Ja te selecteren.
e
Druk op Stop/Eindigen.
U kunt de parameters voor kalibreren
terugzetten op de fabrieksinstelling.
a
Druk op Menu, 4, 6.
b
Druk op a of b voor Reset.
c
Druk op OK.
d
Druk op 1 om Ja te selecteren.
e
Druk op Stop/Eindigen.
112
Opmerking
A
• Als een foutmelding wordt weergegeven,
drukt u op Mono Start of Kleur Start en
probeert u het opnieuw. (Raadpleeg Fout-
en onderhoudsmeldingen op pagina 114
voor meer informatie hierover.)
• Als u met de Windows
afdrukt, ontvangt de driver de
kalibratiegegevens automatisch als zowel
Calibratiegegevens gebruiken als
Apparaatgegevens automatisch
opvragen geactiveerd zijn. De
standaardinstellingen zijn geactiveerd.
(Zie Het tabblad Geavanceerd in de
Softwarehandleiding.)
• Als u met de Macintosh-printerdriver
afdrukt, moet u kalibreren via de
Status Monitor. Na de Status Monitor in
te schakelen, kiest u Kleurkalibratie in het
bedieningsmenu. (Zie Status Monitor in
de Softwarehandleiding. Wanneer de
Status Monitor geopend is, kiest u
Besturing / Kleurcalibratie op de
menubalk.)
®
-printerdriver