0,5 mm
A
2
3
B
22
Bougie vervangen
1
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhand-
schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie ver-
vangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „LuchtÞ lter schoonmaken").
Bougiestekker (1) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend
met de meegeleverde combisleutel eruit nemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
Controle van de bougievonk
Houd de uitgeschroefde bougie (2 ) stevig aangesloten op de
bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinder kop
(niet in de buurt van het bougiegat!).
Combischakelaar (3) in de stand „I" zetten.
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies:
NGK BPMR 7A gebruiken.