De zaagketting (8) op kettingwiel (9) leggen. De zaagketting met
de rechter hand in de bovenste geleidegroef van de zaaggeleider
(10) voeren. De snijkanten van de zaagketting moeten aan de
geleiderbovenkant in de richting van de pijl wijzen (11)!
Voer de zaagketting (8) om de omlegschijf (12) van
de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de
richting van de pijl.
De kettingwielbeschermer (3) aanbrengen en daarbij de zaag-
ketting (8) over de kettingverlenger (13) voeren.
Bevestigingsmoeren (2) handvast aandraaien.
Zaagketting spannen
Draai de kettingspanner (C/4) rechtsom (met de klok mee),
totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggeleider
grijpt (zie cirkel).
Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de kettings-
panschroef (C/4) rechtsom (met de klok mee), tot de zaagketting
weer tegen de onderzijde van de zaag geleider aanligt.
Het voorste einde van de zaaggeleider verder optillen en de
bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel vast aan draaien.
11
8
9
10
8
12
3
E
F
2
13
8
G
2
H
11