Foutopsporing Adiatec-hogedruksysteem
De volgende instructies voor foutopsporing zijn specifiek voor het DriSteem hogedruksysteem. Zie voor aanvullende
informatie, inclusief berichten en alarmen, het Addendum hogedruksysteem Vapor-logic besturingssysteem.
Tabel 68-1:
Foutopsporing (vervolg)
Probleem
Het systeem start niet handmatig of
automatisch
Het systeem werkt maar levert alleen
een lage druk of geen druk
Fout VFD
68
INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING VOOR HOGEDRUKSYSTEEM
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de stroomonderbrekers.
Controleer de vergrendelschakelaar.
Ga na of de handmatige watertoevoerklep met lage druk zich in de geopende stand bevindt.
Verifieer dat de waterdruk ten minste 25 psi (170 kPa) bedraagt.
Controleer of het patroonfilter schoon is.
Controleer op alarmen.
Controleer de stuur- en stroomzekeringen in de schakelkast en op het stroompaneel.
Controleer de spanning van de transformator.
Verifieer dat de werkelijke relatieve vochtigheid lager is dan de gewenste relatieve vochtigheid.
Ga na dat het apparaat dat het vraagsignaal voor vochtigheid stuurt werkt.
Ga na dat het instrument voor detectie van vochtigheid goed kalibreert.
Ga na de schakelaar Pomp inschakelen Aan staat.
De drukmeter op de pomp moet overeenkomen met het instelpunt voor de druk. Stel zo nodig de
bedrijfsdruk af met de losklep. Zie "De drukinstelling van de losklep bevestigen" op pagina 55.
Controleer of er lekken zitten in de hogedrukleidingen. Repareer indien nodig.
Verifieer dat de ontlastklep is uitgeschakeld.
Ga na of de watertoevoer met lage druk zich in de Aan-stand bevindt.
Verifieer dat de watertoevoer met lage druk ten minste 25 psi (170 kPa) bedraagt.
Controleer of het filterpatroon schoon is.
Verifieer dat de RO-spoelklep niet geopend is.
Verifieer dat de hogedrukleidingen goed zijn afgetapt zonder lucht in de leidingen. Zie "Leidingen en
verdeelstukken voor stoomverdeling spoelen" op pagina 48.
Verifieer dat de kogelkleppen voor toevoer met hoge druk open staan.
Zorg voor voldoende ventilatie rond de motor om oververhitting te voorkomen.
Verifieer dat de motorventilator werkt en niet geblokkeerd is.
Verifieer dat de spanning en de stroomsterkte van de elektrische voeding van de motor voldoende zijn
en de op de motor geschreven specificaties volgen.
Verifyieer dat de drukmeter op de pomp overeenkomt met het instelpunt voor druk. Stel zo nodig
de bedrijfsdruk af met de losklep. Zie "De drukinstelling van de losklep bevestigen" op pagina 55.
Verifieer dat de bevochtigingsspuitmonden of leidingfilters niet afgedicht zijn.
Controleer of de hogedruk-faseringskleppen niet zijn geblokkeerd en in de Aan-stand staan.
Controleer of de handmatige hogedruk-zoneklep in de Aan-stand staat.
Actie