Inhoudsopgave
Advertenties
Foutopsporing Adiatec-hogedruksysteem
Tabel 68-1:
Foutopsporing
Probleem
Het systeem wordt ingeschakeld, maar
wordt na een bepaalde tijd weer
uitgeschakeld
Te hoge temperatuur toevoerwater
Sommige stoomverdeelspuitmonden
verdelen niet genoeg of verdelen
helemaal niet
De hogedrukpomp produceert
abnormale geluiden en overmatige
trillingen (cavitatie)
Ga na of de handmatige watertoevoerklep met lage druk zich in de geopende stand bevindt.
Verifieer dat de waterdruk ten minste 25 psi (170 kPa) bedraagt.
Controleer of het patroonfilter schoon is.
Controleer op alarmen.
Verifieer dat er geen lekken zijn in het hogedruknetwerk. Repareer indien nodig.
Controleer of de ontlastkleppen van de zone in de Uit-stand staan.
Controleer of de handmatige hogedruk-zonekleppen in de Aan-stand staan.
Controleer of de hogedruk-zoneklep niet is geblokkeerd en in de Aan-stand staat.
Verifieer dat de drukmeter op de pomp ongeveer 1000 psi (6,9 MPa) aangeeft.
Verifieer dat de bevochtigingsspuitmonden en het filter niet verstopt zijn.
Zorg ervoor dat 10% van de pompstroomcapaciteit (gpm) wordt gebruikt.
Verifieer dat de RO-spoelklep niet is ingeschakeld.
Druk op de hoofdschakelaar op het voedings- en bedieningspaneel om de pomp weer te laten werken.
Controleer of de hogedruk-faseringskleppen niet zijn geblokkeerd en in de Aan-stand staan.
Controleer of de handmatige hogedruk-zoneklep in de Aan-stand staat.
Verifieer dat de bevochtigingsspuitmonden of het leidingfilter niet afgedicht zijn.
Controleer de binnenkomende watertemperatuur.
Zorg dat de spuitmonden of filters niet verstopt zijn. Vervang indien nodig.
Ga na of de handmatige watertoevoerklep met lage druk zich in de geopende stand bevindt.
Verifieer dat de waterdruk ten minste 25 psi (170 kPa) bedraagt.
Controleer of het patroonfilter schoon is.
Verifieer dat de meter van de hogedrukpomp ongeveer 1000 psi (6,9 MPa) aangeeft. Stel zo nodig
de bedrijfsdruk af met de losklep. Zie "De drukinstelling van de losklep bevestigen" op pagina 55.
Controleer of de zonefaseringskleppen niet zijn geblokkeerd en in de Aan-stand staan.
Controleer of de handmatige hogedruk-zoneklep in de Aan-stand staat.
Controleer of de ontlastkleppen van de zone niet zijn geblokkeerd en in de Uit-stand staan.
Verifieer dat de RO-spoelklep niet is ingeschakeld.
Ga na of de handmatige watertoevoerklep met lage druk zich in de geopende stand bevindt.
Verifieer dat de waterdruk ten minste 25 psi (170 kPa) bedraagt.
Controleer of het patroonfilter schoon is.
Verifieer dat de lagedruk-watertoevoerdoorgang niet is geblokkeerd.
Verifieer dat de watertoevoer naar de pomp toereikend is.
Verifieer dat de pomp en de motor de aanbevolen toeren per minuut (tpm) niet overschrijden.
Verifieer dat de kogelklppen in de geopende stand staan.
Ontlucht alle lucht uit het hogedruknetwerk.
INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING VOOR HOGEDRUKSYSTEEM
Actie
67
Advertenties
Inhoudsopgave
