1 Installatiehandleiding
2 Klemmen
2-3 Beperkingen voor de binnenunit
• De ontwerpdruk voor de binnenunit is 2,5 MPa of meer.
• Monteer een R410A mechanische thermostatische expansieklep
op elke binnenunit.
• Isoleer het voelerblok van de mechanische thermostatische
expansieklep.
• Monteer een R410A solenoïdeklep aan de primaire zijde van de
hierboven beschreven mechanische thermostatische expan-
sieklep (max. differentiële bedrijfsdruk van 3,5 MPa [35 bar] of
meer) voor elke binnenunit.
• Monteer een filter op de primaire zijde van de hierboven beschre-
ven solenoïdeklep voor elke binnenunit. Bepaal de filtermaas op
basis van de maat opgegeven voor de gebruikte solenoïdeklep en
de mechanische thermostatische expansieklep.
• Leid het pad naar de warmtewisselaar van de binnenunit zodanig
dat de koelmiddelstroom van boven naar beneden loopt.
• Bij het installeren van meerdere binnenunits moet u deze op het-
zelfde niveau installeren.
• Gebruik het ontdooien met de elektrische verwarmer als het ont-
dooitype. Modellen met heet-gas ontdooien kunnen niet worden
gebruikt.
3.
EEN LOCATIE KIEZEN
Kies een plaats voor installatie die voldoet aan de volgende condi-
ties. Verkrijg toestemming van de klant.
1.
Er kan geen brandgevaar ontstaan als gevolg van lekkage van
ontbrandbare gassen.
2.
Monteer het apparaat op een zodanige plaats dat het geluid dat
het apparaat produceert geen overlast bezorgt.
3.
De fundering is sterk genoeg om het gewicht van het apparaat te
dragen en de vloer waarop het apparaat wordt gemonteerd is vlak
om trillingen en, als gevolg daarvan, geluidsoverlast te voorkomen.
4.
De lengte van de leiding tussen de boostereenheid en de binnenunit of
tussen de boostereenheid en de buitenunit kan de toegestane lei-
dinglengte niet overschrijden. (Zie "6. KOELMIDDELLEIDINGEN")
5.
Wanneer de buitenunit geïnstalleerd wordt, installeer deze bij
voorkeur op een plaats die niet aan regen is blootgesteld.
6.
De ruimte rondom het apparaat moet voldoende zijn voor het uitvoe-
ren van onderhoud en de minimale ruimte voor luchtaanvoer en
luchtafvoer moet beschikbaar zijn. (Zie de "Voorbeelden van installa-
tieruimte" voor de minimum ruimtevereisten.)
Voorbeelden van installatieruimte
• Bij het inbouwen, de units installeren aan de hand van de meest
geschikte van de patronen aangegeven in onderstaande afbeel-
ding voor de plaats in kwestie en houd daarbij rekening met per-
sonenverkeer en wind.
• Voor wat betreft de ruimte aan de voorzijde van de unit, bij het
installeren van de units rekening houden met de benodigde
ruimte voor de lokale koelmiddelleidingen.
• Als de werkcondities in onderstaande afbeelding niet van toepassing
zijn, rechtstreeks contact opnemen met uw dealer of met Daikin.
Nederlands
1, 2
<Wanneer geïnstalleerd
als één enkele unit>
Leidinggleuf
Voorkant
≥500mm
≥200mm
≥500mm
VOORZORGSMAATREGEL
Unitkoeler
Voeding
Voeding
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel Boostereenheid
Alarmpaneel
Voeding
Ombouw
1.
Een inverter boostereenheid kan elektronische ruis veroorzaken
in AM-uitzendingen. Kies zorgvuldig de plaats uit voor de booster-
eenheid en de bekabeling en houd voldoende afstand tot stereo-
apparatuur, personal computers enz.
In het bijzonder voor plaatsen met een zwakke ontvangst, ervoor
zorgen dat er een afstand is van tenminste 3 meter voor binnens-
huisafstandsbedieningen, de voedingsbedrading en besturings-
bedrading in buizen plaatsen en de buizen aarden.
2.
Als condenswater op een trap (of een stoep) zou kunnen vallen,
afhankelijk van de conditie van de vloer, een maatregel nemen zoals
de installatie van een afvoerbakset (afzonderlijk verkrijgbaar).
3.
Het koelmiddel R410A is op zichzelf niet giftig, niet brandbaar en
onschadelijk. Wanneer er echter koelmiddel uit een installatie
weglekt, kan de concentratie koelmiddel in de betreffende ruimte
de toegestane concentratie overschrijden (afhankelijk van de
grootte van de ruimte). Als gevolg hiervan is het misschien nodig
maatregelen te nemen tegen lekkage.
Zie "Technische gegevens" voor bijzonderheden.
4.
PLAATSEN VAN HET APPARAAT
4-1 Hantering van de unit
1.
Bepaal de transportroute.
2.
Als de unit wordt opgehesen, een stoffen draagriem gebruiken
om beschadiging van de unit te voorkomen. Houd rekening met
de volgende punten en hang de unit op volgens de procedure
aangegeven in onderstaande afbeelding.
• Gebruik de riemen die het gewicht van het product kunnen
dragen.
• Til de unit met 2 riemen van tenminste 4 m lang.
• Plaats beschermingsdoeken waar de riemen contact hebben
met de behuizing.
• Til het product met de holte in de positie van het zwaartepunt.
Indien de hendel van de unit gebruikt wordt, draag de unit traag.
Draagriem
Beschermingsdoek
Hendel Hang aan de rand
< Wanneer geïnstalleerd in serie >
Voorkant
≥500mm
≥500mm
≥200mm
Boostereenheid
Binnenunit
Voeding
Voeding
Afstands
bediening
Draagriem
van de bodemplaat.
3