GEBRUIKSAANWIJZING Trillingsmeter PCE-VS11/ PCE-VS12
4.2 Instellingen
4.2.1 Algemeen
De actuele instellingen van de PCE-VS11/12 worden geladen bij de apparaat herkenning. In de tab
naast het COM-Port-nummer ziet u het apparaat type, de versie (3 cijfers voor de hardware en 3
cijfers voor de software), het serienummer en de datum van de laatste kalibratie. Deze data is niet te
wijzigen. De apparaatnaam ("Device name") kan overschreven worden en met Enter bevestigd
worden.
Met de tab "Save" kunt u de instellingen opslaan als XML-bestand en met "Load" kunt u deze weer
uploaden in het programma.
De parameters die gewijzigd kunnen worden, worden met een bijbehorend symbool weergegeven op
het scherm: de versterking „Gain", „Filter / Integrator", „Alarm" en de schakeluitgang „Switch
Output".
Alle instellingen worden direct overgedragen naar de PCE-VS11/12 en blijven ook opgeslagen na het
onderbreken van de voedingsspanning.
4.2.2 Monitoring-modus
U kunt kiezen tussen twee monitoring-modi:
•
Monitoring binnen een bepaald tijdbereik met de effectieve en peakwaarden (zie hoofdstuk
5).
•
Monitoring binnen een bepaald frequentiebereik door frequentieband-afhankelijke
grenswaarden (zie hoofdstuk 6).
De gewenste modus selecteert u onder "Monitoring". Na het sluiten van het programma of
onderbreking van de USB-verbinding blijven de laatst gekozen modus en de bijbehorende
grenswaardecontrole geactiveerd. Dit geldt ook voor de Teach-in-functie (zie hoofdstuk 7).
4.2.3 Versterking
De versterking laat zich middels het selectiemenu vastzetten ("fix") op de waarde 1, 10 of 100. Onder
de instelling "auto" kiest de trillingsmeter automatisch het gunstigste versterkingsbereik. In dit geval
is het versterkingsmenu niet geactiveerd.
Bij de meeste monitoringtoepassingen kan met de automatische versterking ("auto") gemeten
worden. Deze functie heeft het voordeel, dat bij lage trillingen met een hogere versterking en
daardoor een betere resolutie gemeten wordt. Anderzijds leidt dit bij onverwachte hoge trillingen
niet tot oversturen.
Er zijn echter ook toepassingen, waarbij de automatische versterkingsselectie niet geschikt is,
bijvoorbeeld bij amplituden(trillingen) die voortdurend rond een schakelpunt schommelen of bij vaak
optredende enkele stoten.
7