c
Kabel naar SVEO-outputapparaat
INFORMATIE
Geluidsdata over het koelmiddellekalarm zijn beschikbaar
in de technische datasheet van de gebruikersinterface.
BRC1H52*-afstandsbedieningen kunnen bijvoorbeeld een
alarm van 65 dB produceren (geluidsdruk, gemeten op
1 meter van het alarm).
16.5
Optie keuzeschakelaar koelen/
verwarmen aansluiten
Om de koel- of verwarmfunctie van op een centrale plaats te
regelen, kan de volgende optionele keuzeschakelaar koelen/
verwarmen (KRC19-26A) worden aangesloten:
1 Verwijder de montageschroef van de montageplaat van de
aansluitklem.
V1
2 Draai de montageplaat van de aansluitklem tot aan de andere
kant van de plaat.
V1
3 Sluit
de
keuzeschakelaar
aansluitklem X3M.
V1
1
A
X3M
KRC19-26A
2
B
C
3
X3M
Klem op de unit
KRC19-26A
Keuzeschakelaar koelen/verwarmen
4 Draai de montageplaat van de aansluitklem terug en breng de
schroef weer aan.
5 Maak de kabels vast met kabelbinders.
RXYSA4~6A7V/Y1B
VRV 5-S-systeemairconditioner
4P600329-1E – 2023.02
Y1
Y1
koelen/verwarmen
aan
op
Y1
17 De installatie van de buitenunit voltooien
V1
a
b
a
Kabel keuzeschakelaar koelen/verwarmen
b
Kabelbinder
6 Zet
de
DIP-schakelaar
"18.1.3 Componenten voor lokale
informatie over de DIP-schakelaar.
ON
OFF
1
2
3
4
DS1
DIP-schakelaar 1
16.6
De isolatieweerstand van de
compressor controleren
OPMERKING
Als er zich na de installatie koelmiddel in de compressor
ophoopt, kan de isolatieweerstand over de polen dalen,
maar als die minstens 1 MΩ bedraagt, dan zal de unit niet
defect raken.
▪ Gebruik een 500 V mega-meter om de isolatie te
meten.
▪ Gebruik GEEN mega-meter voor laagspanningscircuits.
1 Meet de isolatieweerstand over de polen.
Als
≥1 MΩ
Isolatieweerstand is OK. Deze procedure is voltooid.
<1 MΩ
Isolatieweerstand is niet OK. Ga verder met de
volgende stap.
2 Schakel de voeding IN en laat ze 6 uur aan.
Resultaat: De compressor warmt op en verdampt alle
koelmiddel in de compressor.
3 Meet de isolatieweerstand opnieuw.
17
De installatie van de
buitenunit voltooien
17.1
Koelmiddelleidingen isoleren
Na het beëindigen van de vulprocedure moeten de leidingen worden
geïsoleerd. Houd hierbij rekening met de volgende punten:
▪ Isoleer de aansluitleidingen en koelmiddelaftaksets volledig.
▪ Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen
een temperatuur van 70°C voor de vloeistofleidingen en
polyethyleenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van
120°C voor de gasleidingen.
▪ Verstevig de isolatie op de koelmiddelleiding naar gelang de
installatie-omgeving.
Y1
a
b
(DS1‑1)
op
ON.
instellingen" [ 4 37] voor meer
Dan
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Zie
35