Gebruikershandleiding
H
Houd het papier aan de onderkant vast en draai
aan de papierrol om het papier strak te trekken.
Zorg ervoor dat de onderrand van het papier
recht is en evenwijdig loopt met de horizontale
lijn.
Als u dik, zwaar of gekruld papier gebruikt,
drukt u op de knop
dun papier laadt, drukt u op de knop
minder kracht.
Opmerking:
❏ Als het papier scheef wordt geladen, wordt er
niet correct afgedrukt. Voer het papier onder
een rechte hoek in met behulp van de positie
voor de papierinstelling. Als de voorste rand
van het papier schuin is afgesneden, snijdt u
het papier nogmaals af onder een rechte
hoek.
Zie "Het papier van de rol snijden" op
pagina 33.
❏ Als de voorste rand van het papier uitsteekt
buiten de positie voor de papierinstelling of
deze niet bereikt, kan het papier niet goed
worden opgerold en treedt er een fout op.
Zorg ervoor dat de voorste rand van het
papier minder dan 2 cm is verwijderd van de
positie voor de papierinstelling.
❏ Lijn de rechterkant van de rol papier niet uit
met de verticale lijn, dat is de positie voor de
instelling van vellen. Doet u dit toch, dan
kan het papier schuin worden toegevoerd.
voor meer kracht. Als u
voor
I
Vergrendel de papierhendel en sluit de klep van
de papierrol.
Druk op de knop
J
Als op het LCD-scherm WILT U HET VOLGENDE
PAPIER GEBRUIKEN? verschijnt, drukt u op de
knop
om het soort afdrukmateriaal en het
resterende papier in te stellen. Vervolgens drukt
u op de knop
om het afdrukmateriaal in te
stellen.
De vorige instelling verschijnt op het
LCD-scherm. Als het afdrukmateriaal en het
papier nog steeds van toepassing zijn, drukt u op
de knop
.
K
Als er vouwen zitten in de rand van het papier,
selecteert u met de knop
automatisch afsnijden
drie seconden ingedrukt om de rand af te
snijden.
L
Lees de volgende gedeelten wanneer u gebruik
maakt van de automatische rolopvangeenheid.
Zie "Werken met de automatische
rolopvangeenheid" op pagina 41.
of wacht een ogenblik.
de functie Rol
en houdt u de knop
Papier gebruiken
32