Gebruikershandleiding
2. Er zijn drie mogelijke situaties,
afhankelijk van de items die u
hebt geselecteerd.
A. Wanneer u een parameter selecteert
Voorbeeld: u selecteert DEGELRUIMTE in het menu
Printerinstelling
A
Druk op de knop
selecteren.
B
Druk op de knop
activeren.
C
Druk op de knop
selecteren voor het item.
De huidige instelling is gemarkeerd met een
asterisk (*).
D
Druk op de knop
parameter op te slaan.
E
Druk op de knop
vorige niveau of druk op de knop
menumodus te verlaten.
/
om DEGELRUIMTE te
om het item Degelruimte te
/
om een parameter te
om de de geselecteerde
om terug te gaan naar het
om de
B. Wanneer u een functie uitvoert
Voorbeeld: u selecteert SPUITKANAALTJESCONTR in
het menu Proefafdruk
A
Druk op de knop
Proefafdruk en druk vervolgens op
SPUITKANAALTJESCONTR.
B
Druk op de knop
Spuitkanaaltjes controleren te activeren.
C
Druk op de knop
Spuitkanaaltjes controleren uit te voeren.
Het bedieningspaneel
/
in het menu
om het item
om de functie
16