•
LPR/LPD
–
LPR/LPD-protocol : schakel deze optie in om LPR/LPD in te schakelen.
–
Poortnummer: voer het poortnummer in van het apparaat voor afdrukken via
LPD. U kunt dit poortnummer wijzigen wanneer de door u gebruikte
netwerkomgeving wordt gewijzigd.
•
Internet Printing Protocol (IPP)
–
IPP-protocol : schakel deze optie in om IPP in te schakelen.
–
Printernaam : voer de printernaam in.
Netwerkpad : toont de printer URI.
–
AirPrint
U kunt instellingen voor AirPrint instellen.
•
AirPrint : Als u AirPrint wilt gebruiken, vinkt u Inschakelen aan.
–
Beschrijvende naam : Toont de aangepaste naam die door SSDP wordt gebruikt
door AirPrint. De aangepaste naam wordt in het Windows-netwerk getoond
wanneer een apparaat wordt gedetecteerd.
–
Locatie : Voer de apparaatlocatie in.
–
Geografische locatie : U kunt de geografische locatie instellen.
•
Latitude : Voer de breedtegraad in.
•
Longitude : Voer de lengtegraad in.
•
IPP-instellingen
–
Veilige IPP : Koppeling naar Veilige IPP-instellingen.
Raw TCP/IP, LPR, IPP : Koppeling naar Raw TCP/IP, LPR, IPP-instellingen.
–
•
Biedt informatie : U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren.
Google Cloud Print
U kunt instellingen doen voor Google Cloud Print.
•
Anoniem registreren
Printernaam : Voer de gewenste printernaam in.
–
–
Beschrijving printer : Voer de beschrijving voor de printer in.
–
Proxy-instellingen : U kunt de proxyserver instellen.
•
Proxy inschakelen : Als u de proxyserver wilt gebruiken, vinkt u Inschakelen
aan.
•
Proxy-IP : Voer de proxy-IP in.
•
Poort : Voer de poort in.
–
Verbinding testen : U test de verbinding met de proxyserver.
Status registratie : U kunt de status van uw registratie controleren.
–
- 116
-